ECLI:NL:RBDHA:2017:16346
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter wegens vermeende partijdigheid door nevenfunctie
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 17 juli 2017 een wrakingsverzoek afgewezen. Verzoekster, die in een procedure tegen het college van burgemeester en wethouders van haar gemeente betrokken was, stelde dat de rechter, mr. D.G.J. Dop, partijdig was vanwege haar bestuurslidmaatschap van de Vereniging Ambtenaar & Recht (VA&R). Verzoekster vreesde dat deze nevenfunctie de onpartijdigheid van de rechter zou beïnvloeden, vooral gezien de connecties die de vereniging heeft met advocaten die de belangen van gemeenten behartigen. De wrakingskamer heeft echter geoordeeld dat het enkele feit dat de rechter bestuurslid is van de VA&R niet voldoende is om aan te nemen dat er sprake is van een objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid. De wrakingskamer benadrukte dat rechters in de maatschappij functioneren en dat het goed is dat zij maatschappelijke functies vervullen. De kamer concludeerde dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die de vrees voor partijdigheid konden rechtvaardigen. Het wrakingsverzoek werd afgewezen en het proces in de hoofdzaak werd voortgezet.