In deze zaak hebben verzoekers een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. A.C. Bordes, rechter in de rechtbank Den Haag, naar aanleiding van een zitting op 12 juli 2017. Tijdens deze zitting hebben verzoekers de indruk gekregen dat de rechter vooringenomen was en niet objectief naar hun standpunten keek. Ze hebben hun bezwaren ter zitting kenbaar gemaakt, maar hebben pas zes dagen later, op 18 juli 2017, het wrakingsverzoek ingediend. De wrakingskamer heeft geoordeeld dat het verzoek niet tijdig is ingediend, omdat de feiten en omstandigheden die aan het verzoek ten grondslag lagen al tijdens de zitting bekend waren. De wrakingskamer benadrukt dat verzoekers onmiddellijk na de zitting een wrakingsverzoek hadden moeten indienen, aangezien het doel van wraking is om direct een gesignaleerde partijdigheid aan de orde te stellen. De wrakingskamer heeft daarom verzoekers niet-ontvankelijk verklaard in hun verzoek tot wraking. De hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.