In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 11 december 2017 een verzoek tot wraking afgewezen. Het wrakingsverzoek was ingediend door een verzoekster die in dienst was bij YZ Content Schoonmaak B.V. en die een loonvordering had ingesteld. Tijdens een comparitie na antwoord op 9 november 2017 heeft de verzoekster de kantonrechter, mr. P.M. Frinking, gewraakt. De verzoekster stelde dat de kantonrechter door het stellen van kritische vragen en zijn (lichaams)taal een indruk van vooringenomenheid wekte. De wrakingskamer heeft echter geoordeeld dat de onderzoekende houding van de rechter, die vragen stelde om duidelijkheid te verkrijgen over de vordering, op zichzelf niet duidt op vooringenomenheid. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De verzoekster heeft geen andere feiten of omstandigheden aangedragen die de vrees voor vooringenomenheid objectief zouden rechtvaardigen. De wrakingskamer concludeerde dat het wrakingsverzoek ongegrond was en dat de hoofdzaak voortgezet kon worden.