Op 5 december 2017 heeft de Rechtbank Den Haag een tussenbeschikking gegeven in een zaak betreffende internationale kinderontvoering. De vader, wonende in Saoedi-Arabië, heeft verzocht om de onmiddellijke terugkeer van zijn minderjarige kind naar Saoedi-Arabië. De moeder, die momenteel met het kind in Nederland verblijft, heeft verweer gevoerd tegen dit verzoek. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende faxberichten en stukken van beide partijen, en heeft op 16 november 2017 een regiezitting gehouden waarbij beide ouders aanwezig waren, bijgestaan door hun advocaten en een tolk. Tijdens deze zitting is de mogelijkheid van crossborder mediation besproken, wat uiteindelijk heeft geleid tot een vaststellingsovereenkomst tussen de ouders. Echter, de moeder heeft later aangegeven niet langer aan deze overeenkomst te willen voldoen, wat de vader ertoe heeft aangezet om de rechtbank te verzoeken de zaak te hervatten.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat het in het belang van het kind noodzakelijk is om een bijzondere curator te benoemen, zodat de mening van het kind over zijn verblijf in zowel Saoedi-Arabië als Nederland kan worden gehoord. De bijzondere curator, drs. A. van Teijlingen, is benoemd en zal gesprekken met het kind voeren om diens wensen en belangen in deze procedure te vertegenwoordigen. De ouders zijn verplicht om volledige medewerking te verlenen aan deze gesprekken. De rechtbank heeft de verdere beslissing aangehouden en verwacht dat de bijzondere curator uiterlijk twee dagen voor de volgende zitting een schriftelijk verslag indient. Deze beschikking is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 december 2017.