ECLI:NL:RBDHA:2017:16289

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 december 2017
Publicatiedatum
7 februari 2018
Zaaknummer
NL17.14268
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Algerijnse nationaliteit op grond van veilig land van herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 december 2017 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, geboren in Algerije, had op 25 november 2017 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris heeft deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, onder verwijzing naar het feit dat Algerije wordt aangemerkt als een veilig land van herkomst. Eiser heeft in zijn beroep aangevoerd dat hij vanwege zijn Kabyl-afkomst wordt gediscrimineerd en dat hij geen bescherming kan krijgen van de politie, omdat zijn herkomstgebied onder controle staat van het leger.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de staatssecretaris terecht heeft overwogen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat Algerije in zijn specifieke geval niet als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser toegang had tot onderwijs, werkzaam was in de bouw en in het bezit was van identificerende documenten. Bovendien heeft de rechtbank geoordeeld dat eiser zich tot instanties in zijn land van herkomst kan wenden en dat hij zich ook elders in Algerije kan vestigen om aan de problemen te ontkomen. De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag door de staatssecretaris dan ook bevestigd en het beroep ongegrond verklaard.

De uitspraak is openbaar gedaan en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL17.14268
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 december 2017 in de zaak tussen

[eiser], eiser

(gemachtigde: mr. H.K. Westerhof),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. R.G.A. Wever).

ProcesverloopEiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 5 december 2017 (het bestreden besluit).

Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak met nummer NL17.14269, in Breda plaatsgevonden op 29 december 2017. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

Eiser is geboren op [geboortedatum] en bezit de Algerijnse nationaliteit. Op 25 november 2017 heeft hij een aanvraag tot verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder acht eisers verklaringen geloofwaardig, maar heeft de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat Algerije een veilig land van herkomst is. Daarbij is tevens een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd.
In geschil is of eiser aannemelijk heeft gemaakt dat Algerije in zijn specifieke geval niet als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. Eiser heeft aangevoerd dat hij vanwege zijn Kabyl-afkomst wordt gediscrimineerd. Daarnaast stelt eiser dat hij geen bescherming kon krijgen van de politie, omdat zijn herkomstgebied onder controle staat van het leger.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder terecht heeft overwogen dat niet is gebleken dat de problemen die eiser heeft gehad vanwege zijn Kabyl-afkomst een dusdanig ernstige beperking van zijn bestaansmogelijkheden opleverden dat het voor hem onmogelijk was om op maatschappelijk sociaal gebied te kunnen functioneren. Eiser had immers toegang tot onderwijs, is in de bouw werkzaam geweest en was in het bezit van identificerende documenten. Ten aanzien van de problemen met zijn ooms, is de rechtbank met verweerder van oordeel dat niet valt in te zien dat eiser zich tot geen enkele instantie in zijn land van herkomst zou kunnen wenden. Tot slot heeft verweerder terecht aan eiser tegengeworpen dat hij zich ook elders in het land kan vestigen om zich aan deze problemen te onttrekken. Eiser heeft immers zelf verklaard dat Algerije in het algemeen wel veilig is, maar dat het voor hem in zijn woonplaats niet veilig is.
Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond en daarom ook een inreisverbod op kunnen leggen. Het beroep is ongegrond.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Toekoen, rechter, in aanwezigheid van mr. A.A. Dijk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 29 december 2017.
griffier
rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Rechtsmiddel