ECLI:NL:RBDHA:2017:16287
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit staatssecretaris van Justitie en Veiligheid inzake asielaanvraag en Dublin-overdracht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 december 2017 uitspraak gedaan in een beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 4 december 2017. Eiser, geboren in Ghana, had op 9 september 2017 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris had deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk was voor de inhoudelijke behandeling van de asielaanvraag, zoals blijkt uit Eurodac. Eiser had eerder op 8 februari 2016 in Italië een asielaanvraag ingediend.
Tijdens de zitting, die plaatsvond in Middelburg, heeft eiser zich laten bijstaan door zijn gemachtigde en een tolk. De rechtbank heeft onmiddellijk na de zitting uitspraak gedaan en het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank overwoog dat er geen aanleiding was om de in beroep overgelegde stukken te bespreken, omdat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser stelde dat er problemen zijn met de opvang van asielzoekers in Italië, maar de rechtbank volgde de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die bevestigden dat Italië in beginsel verantwoordelijk is en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een overdracht aan Italië zouden belemmeren.
De rechtbank concludeerde dat er geen feiten of omstandigheden waren die erop wezen dat de overdracht van eiser aan Italië van onevenredige hardheid getuigde. De uitspraak werd gedaan door rechter mr. W. Toekoen, in aanwezigheid van griffier mr. A.A. Dijk, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.