ECLI:NL:RBDHA:2017:16280
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Iraakse Koerd op basis van ongeloofwaardigheid van asielrelaas
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 12 december 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij een Iraakse Koerd, eiser, een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft de aanvraag afgewezen op 28 juni 2017, omdat hij het asielrelaas van eiser ongeloofwaardig achtte. Eiser heeft verklaard dat hij als bemiddelaar van prostituees in Irak is bedreigd, wat hem zou hebben doen besluiten om Irak te verlaten. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat verweerder in redelijkheid tot de conclusie heeft kunnen komen dat de bedreigingen niet geloofwaardig zijn. De rechtbank heeft de geloofwaardigheid van het asielrelaas beoordeeld en vastgesteld dat de tegenstrijdigheden in de verklaringen van eiser wezenlijk zijn voor de beoordeling van zijn asielaanvraag. Eiser heeft geen overtuigende verklaring kunnen geven voor deze tegenstrijdigheden, wat de rechtbank heeft doen besluiten dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat eiser niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.