ECLI:NL:RBDHA:2017:16279

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 december 2017
Publicatiedatum
6 februari 2018
Zaaknummer
6291098 \ CV EXPL 17-4009
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van parkeerkosten en schadevergoeding wegens handelen in strijd met algemene voorwaarden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 december 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Q-Park Operations Netherlands II B.V. en een gedaagde partij, die in persoon procedeerde. Q-Park vorderde betaling van € 391,58 van de gedaagde, bestaande uit een hoofdsom van € 340,50 en buitengerechtelijke incassokosten van € 51,08, vermeerderd met wettelijke rente. De vordering was gebaseerd op het feit dat de gedaagde op 29 oktober 2016 gebruik had gemaakt van de parkeerfaciliteiten van Q-Park zonder te betalen, wat in strijd was met de algemene voorwaarden van Q-Park. De gedaagde ontkende gebruik te hebben gemaakt van de parkeerfaciliteiten en stelde dat de camerabeelden die door Q-Park waren overgelegd, mogelijk vervalst waren.

De kantonrechter heeft de vordering van Q-Park toegewezen, omdat uit het ter griffie gedeponeerde beeldmateriaal bleek dat de gedaagde zich niet aan de voorwaarden had gehouden. De rechter oordeelde dat de gedaagde niet voldoende bewijs had geleverd om zijn verweer te onderbouwen. De kantonrechter veroordeelde de gedaagde tot betaling van het gevorderde bedrag, inclusief wettelijke rente en proceskosten. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de gedaagde werd in de kosten van de procedure veroordeeld.

De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van algemene voorwaarden bij het gebruik van parkeerfaciliteiten en de gevolgen van het niet voldoen aan betalingsverplichtingen.

Uitspraak

Rechtbank den haag
Zittingsplaats Gouda
Zaaknummer 6291098 \ CV EXPL 17-4009

VONNIS van de kantonrechter d.d. 21 december 2017 in de zaak:

de besloten vennootschap Q-Park Operations Netherlands II B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Maastricht,
eisende partij,
gemachtigde: mr. C.F.M.P. Spreksel,
tegen

[gedaagde],

wonende te [woonplaats],
gedaagde partij,
procederende in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als “Q-Park” en “[gedaagde]”.

Procedure

De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
  • de dagvaarding d.d. 30 augustus 2017 met producties;
  • de mondelinge conclusie van antwoord;
  • de conclusie van repliek;
  • de akte van depot (een DVD met beeldmateriaal).
Op de rolzitting van 26 oktober 2017 is aan [gedaagde] een termijn verleend tot de rolzitting van 23 november 2017 voor het nemen van een conclusie van dupliek. Dit is op de zitting aan [gedaagde] meegedeeld, dan wel hem nadien bij brief van de griffier meegedeeld. [gedaagde] is op de daarvoor aangewezen zitting echter niet verschenen en heeft evenmin op andere wijze gereageerd. Op grond daarvan is de uitspraak van het vonnis bepaald op heden.

Vordering

Q-Park vordert veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 391,58 (hoofdsom € 340,50; buitengerechtelijke incassokosten € 51,08), vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 29 oktober 2017 tot de dag der algehele voldoening met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding.
Q-Park heeft aan de vordering ten grondslag gelegd dat het parkeermanagementsysteem geregistreerd heeft dat op 29 oktober 2016 met het voertuig met kenteken [kenteken] gebruik is gemaakt van de parkeeraccommodatie Amsterdamse Poort 21 te Amsterdam. Voornoemd kenteken stond op toen op naam van [gedaagde] geregistreerd bij de RDW.
Q-Park heeft tegen betaling van de ter plaatse geldende tarieven een parkeerplaats aangeboden. [gedaagde] heeft het aanbod geaccepteerd. [gedaagde] is de parkeergarage binnengereden en heeft zijn voertuig daar geparkeerd, waardoor een overeenkomst tot stand is gekomen. Bij het binnenrijden is [gedaagde] door middel van informatieborden gewezen op de van toepassing zijnde algemene voorwaarden. Voorts is [gedaagde] gewezen op de gevolgen van het uitrijden zonder te betalen.
Q-Park stelt dat [gedaagde] in strijd heeft gehandeld met artikelen 5.9, 6.3 en 6.5 uit de algemene voorwaarden. In deze artikelen staat – kort gezegd – dat de parkeerder de parkeerfaciliteit uitsluitend dient te verlaten met gebruikmaking van een geldig, door Q-Park geaccepteerd parkeerbewijs of middel. Het zonder voorafgaande betaling van het verschuldigde parkeergeld met het voertuig verlaten van de parkeerfaciliteit, bijvoorbeeld door middel van het zogenoemde “treintje rijden”, is onder geen beding toegestaan. Q-Park stelt dat nu [gedaagde] in strijd heeft gehandeld met voornoemde artikelen, [gedaagde] op grond van de algemene voorwaarden een bedrag van € 40,50 verschuldigd is voor het zonder te betalen verlaten van de parkeerfaciliteit en een schadevergoeding van € 300,00 verschuldigd is voor het “treintje rijden”. Q-Park heeft [gedaagde] gesommeerd tot voldoening van deze bedragen, echter zonder resultaat. Q-Park vordert derhalve naast de hoofdsom de buitengerechtelijke incassokosten, de wettelijke rente en de proceskosten.

Verweer

[gedaagde] heeft het verweer gevoerd dat hij op 29 oktober 2016 geen gebruik heeft gemaakt van de parkeerfaciliteiten van Q-Park en dat hij daar op dat moment niet was. De door Q-Park aan [gedaagde] getoonde camerabeelden kunnen nagemaakt zijn.

Reactie op het verweer

Q-Park heeft naar aanleiding van het verweer toegelicht dat uit het ter griffie gedeponeerde beeldmateriaal blijkt dat [gedaagde] de gedragingen heeft begaan. Q-Park stelt dat [gedaagde] onvoldoende heeft onderbouwd dat de geconstateerde gedragingen niet zouden zijn begaan. Ook de stelling van [gedaagde] dat de camerabeelden zouden zijn nagemaakt is niet onderbouwd met bewijsstukken noch gemotiveerd. Q-Park handhaaft haar vordering.

Beoordeling

Uit het gedeponeerde beeldmateriaal blijkt dat het voertuig met kenteken [kenteken] zonder een parkeerbewijs aan te bieden achter een voorganger aan rijdt, terwijl de slagboom, die voor de voorganger naar boven is gegaan, nog niet naar beneden is gegaan. Dat het beeldmateriaal zou zijn nagemaakt is niet vast komen te staan. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] zich niet heeft gehouden aan de voornoemde in de algemene voorwaarden opgenomen artikelen. Dit leidt ertoe dat het verweer zal worden verworpen en dat de vordering van Q-Park zal worden toegewezen zoals hierna wordt vermeld.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure worden veroordeeld, met dien verstande dat de wettelijke rente over de proceskosten toewijsbaar is, ingaande de 15e dag na de datum van betekening en bevel van dit vonnis. Voor zover nakosten gemaakt worden levert dit vonnis voor die nakosten een titel op.

Beslissing

De kantonrechter:
1. veroordeelt [gedaagde] tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Q-Park te betalen de som van € 391,58, met de wettelijke rente over € 340,50 vanaf 29 oktober 2016 en de wettelijke rente over € 51,08 vanaf 30 augustus 2017 tot de dag der algehele voldoening
2 veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, tot op deze uitspraak aan de zijde van Q-Park begroot op € 320,51, waaronder begrepen een bedrag van € 120,00 als het aan de gemachtigde van Q-Park toekomende salaris, onverminderd de eventueel over de verschotten verschuldigde btw, en vermeerderd met de wettelijke rente, ingaande de 15e dag na de datum van betekening en bevel van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening;
3 verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4 wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. P.M. Frinking en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 december 2017.