4.8De rechtbank is dan ook van oordeel dat geen volledig onderzoek heeft plaatsgevonden in bezwaar. Hieruit volgt dat het bestreden besluit is genomen in strijd met artikel 3:2 van de Awb, artikel 7:11 van de Awb en het beginsel van fair play. Het beroep is daarom gegrond.
5. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen in stand te laten. Het bestreden besluit is weliswaar uitgebreid, maar is onvoldoende toegespitst en geïndividualiseerd toegesneden op de situatie van eisers, wat onder meer komt omdat niet is gehoord in bezwaar. Verweerder zal eisers en referent opnieuw moeten horen en moeten uitleggen waarom nu precies twijfel is ontstaan (alsnog na het besluit in primo of wederom) over de oprechtheid van de relatie tussen referent en eiseres. Daarnaast zal verweerder na het horen een nieuwe belangenafweging moeten maken in het kader van artikel 8 van het EVRM. Het komt de rechtbank voor dat gelet op het bepaalde in paragraaf B9/14.2 van de Vreemdelingencirculaire 2000 sprake is van inmenging in het privéleven omdat in het verleden sprake is geweest van rechtmatig verblijf van eisers. Eisers zijn immers eerder in het bezit geweest van een verblijfsvergunning en deze zijn niet met volledig terugwerkende kracht tot de allereerste aanvangsdatum ingetrokken.
6. Ten aanzien van de te maken belangenafweging merkt de rechtbank nog het volgende op. Uit het arrest El Ghatetvan het EHRM volgt dat in alle beslissingen over kinderen, hun belangen een eerste overweging te dienen vormen en moet aan die belangen, hoewel die belangen op zichzelf niet doorslaggevend kunnen zijn, aanzienlijk gewicht toekomen. Gelet op dit arrest heeft de rechtbank op de zitting vragen gesteld aan eiseres 2. Eiseres 2 heeft ter zitting verklaard dat zij met eiseres 1, eiser en referent samen in een huis woont. Als eiseres 1 niet thuis is, zorgt referent voor eiseres 2 en eiser. Referent heeft bijvoorbeeld een feestje georganiseerd voor de verjaardag van eiseres 2. Ook smeert hij soms het brood van eiser en eiseres 2. Eiseres 2 heeft verder verklaard dat zij tot haar vierde jaar in Ghana heeft verbleven maar hier geen herinneringen meer aan heeft. Zij spreekt de taal een klein beetje. Thuis spreken ze Engels met elkaar. Eiser is nooit in Ghana geweest. In Ghana wonen een opa en oma met wie er niet zoveel contact is en verder kent eiseres 2 niemand in Ghana. Verweerder kan bij het horen in bezwaar deze informatie meenemen en hierop doorvragen.
7. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. Verweerder zal een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van acht weken.
Ten aanzien van het verzoek om een voorlopige voorziening
8. De gevraagde voorziening strekt ertoe de uitzetting te verbieden totdat is beslist op het beroep. In het onderhavige geval is er geen aanleiding tot het treffen van de gevraagde voorziening, gelet op het feit dat de rechtbank heden op het beroep heeft beslist.
Ten aanzien van het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening
9. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eisers het door hen betaalde griffierecht vergoedt.
10. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eisers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.485,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 495,-, en een wegingsfactor 1). Indien aan eisers een toevoeging is verleend, moet verweerder de proceskostenvergoeding betalen aan de rechtsbijstandsverlener.