Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 november 2017 in de zaak tussen
[eiseres], eiseres, V-nummer [V-nummer]
de minister van Buitenlandse Zaken, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
21 november 2017.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 november 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een Marokkaanse vrouw, en de minister van Buitenlandse Zaken over de afwijzing van haar aanvraag voor een visum kort verblijf. Eiseres had de aanvraag ingediend om tijdelijk voor haar zieke ouders in Nederland te zorgen. De minister heeft de aanvraag afgewezen op basis van het oordeel dat er gegronde vrees bestond dat eiseres niet tijdig naar Marokko zou terugkeren, gezien haar eerdere overtredingen van de verblijfsduur en het ontbreken van sociale en economische binding met Marokko.
Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat zij gerechtvaardigd vertrouwen had op basis van eerdere visumverleningen en dat de omstandigheden niet waren veranderd. De rechtbank oordeelde echter dat de minister terecht had geoordeeld dat eiseres niet voldoende had aangetoond dat zij tijdig zou terugkeren naar Marokko. De rechtbank benadrukte dat het aan eiseres was om aannemelijk te maken dat haar sociale en economische binding met Marokko zodanig was dat een tijdige terugkeer gewaarborgd kon worden. De rechtbank concludeerde dat de minister op goede gronden had vastgesteld dat eiseres niet in aanmerking kwam voor het gevraagde visum.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen termen waren voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is geen mogelijkheid voor hoger beroep tegen deze beslissing.