ECLI:NL:RBDHA:2017:16255

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 december 2017
Publicatiedatum
2 februari 2018
Zaaknummer
NL17.10766
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Venezolaanse eiser na deelname aan studentenprotesten

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 december 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Venezolaanse eiser. De eiser had op 20 juli 2016 een asielaanvraag ingediend, waarbij hij stelde dat hij vanwege zijn deelname aan studentenprotesten in Venezuela, waar hij op verschillende data was mishandeld en bedreigd, in de negatieve aandacht van de Venezolaanse autoriteiten stond. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag echter afgewezen, omdat niet aannemelijk was gemaakt dat de eiser specifiek te vrezen had voor de autoriteiten.

De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had geconcludeerd dat de eiser niet in de negatieve aandacht van de Venezolaanse autoriteiten stond. Hoewel de rechtbank de gebeurtenissen rondom de arrestatie en mishandeling van de eiser geloofwaardig achtte, was er onvoldoende bewijs dat deze incidenten specifiek op hem gericht waren. De rechtbank wees erop dat de eiser legaal naar Aruba en Ecuador was gereisd, wat niet duidde op acute vrees voor vervolging. Bovendien had de eiser niet overtuigend aangetoond dat zijn deelname aan de protesten hem in een kwetsbare positie had gebracht.

De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en bevestigde de afwijzing van de asielaanvraag. De eiser had niet voldaan aan de voorwaarden voor toelating op grond van de Vreemdelingenwet 2000, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak biedt inzicht in de beoordeling van asielaanvragen waarbij politieke vervolging wordt ingeroepen, en benadrukt het belang van bewijsvoering in dergelijke zaken.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL17.10766

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 december 2017 in de zaak tussen

[eiser], eiser,

(gemachtigde: mr. J.J.J. Jansen),
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,daaronder mede begrepen diens rechtsvoorgangers, verweerder,
(gemachtigde: mr. J.H.M. Post).

ProcesverloopBij besluit van 11 oktober 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 november 2017. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen C.M.E. Beghtel. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser, geboren op [geboortedatum], is van Venezolaanse nationaliteit. Op 20 juli 2016 heeft eiser een asielaanvraag ingediend. Aan deze aanvraag heeft hij ten grondslag gelegd dat hij op 3, 13 en 14 januari 2015 in Venezuela heeft deelgenomen aan studentenprotesten en manifestaties. Tijdens de laatste manifestatie is eiser, samen met drie anderen, opgepakt door gewapende collectieven en de Tupamaros. Eiser is mishandeld, bedreigd en daarna uit de auto gegooid. Vervolgens is eiser op 19 februari 2015 onderweg naar zijn werk mishandeld door de collectieven. Eiser heeft aangifte gedaan en heeft een gesprek met het openbaar ministerie gehad. De daders zijn niet vervolgd omdat zij banden hebben met de politie. Na de aangifte zijn eiser en zijn familie verschillende keren bedreigd en het slachtoffer geworden van diefstal vanwege de deelname van eiser aan de manifestaties. Op 10 oktober 2015 is eiser naar Ecuador gegaan om daar te gaan werken om zijn reis naar Nederland te kunnen bekostigen.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de aanvraag afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Verweerder acht de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig. De deelname aan de manifestaties, de arrestatie op 14 januari 2015, de mishandeling op 19 februari 2015 en de diefstallen bij zijn familie worden eveneens geloofwaardig geacht. Niet geloofwaardig wordt geacht dat dit is gebeurd vanwege een persoonlijke aandacht voor eiser vanwege zijn deelname aan de manifestaties. Verweerder concludeert dat niet aannemelijk is dat eiser in de negatieve aandacht van de Venezolaanse autoriteiten staat. Verweerder neemt hierbij in aanmerking dat eiser op legale wijze is in- en uitgereisd naar Aruba en vervolgens op legale wijze is uitgereisd naar Ecuador. Verder bevreemdt het dat eiser na zijn aankomst in Nederland ruim drie maanden heeft gewacht voordat hij een asielaanvraag heeft ingediend. Dit duidt niet op een acute vrees, aldus verweerder.
3. Eiser heeft aangevoerd dat verweerder ten onrechte niet aannemelijk acht dat hij door de deelname aan de manifestaties en zijn lidmaatschap van Grupo Primero de Justicia in de negatieve aandacht staat van de Venezolaanse autoriteiten. Eiser heeft erop gewezen dat hij ter onderbouwing van zijn asielrelaas een grote hoeveelheid documenten heeft overgelegd. Volgens eiser blijkt uit al deze documenten dat zijn relaas integraal geloofwaardig bevonden had dienen te worden. De door hem geschetste gebeurtenissen komen overeen met wat in de overgelegde stukken staat.
4. Verweerder heeft in zijn briefverweer benadrukt dat niet blijkt dat eiser in de negatieve aandacht van de Venezolaanse autoriteiten staat. De overgelegde stukken maken dit niet anders. Het bevreemdt dat eiser op 25 maart 2015 zou zijn opgeroepen te verschijnen voor de rechtbank, maar daarna toch legaal kon in- en uitreizen zonder problemen te ondervinden. Ook blijkt uit de verklaring over het ontslag van de moeder van eiser uit haar functie bij het Ministerie van Volksmacht voor Onderwijs, als coördinatrice van overplaatsingen van onderwijspersoneel, niet dat dit van doen heeft met de activiteiten van eiser.
De rechtbank oordeelt als volgt.
5. In geschil is of eiser in de negatieve aandacht van de Venezolaanse autoriteiten is komen te staan door zijn deelname aan de studentenprotesten en zijn lidmaatschap van de Grupo Primero de Justicia.
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat niet is gebleken dat eiser persoonlijk te vrezen heeft voor de Venezolaanse autoriteiten of voor de collectieven die binnen het Venezolaanse regime actief zijn. Hoewel verweerder geloofwaardig heeft geacht dat eiser is gearresteerd, mishandeld, beroofd en bedreigd, heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat niet is gebleken dat deze gebeurtenissen specifiek op eiser waren gericht, maar een gevolg waren van de algemene situatie van Venezuela. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
7. Niet aannemelijk is geworden dat eiser vanwege zijn deelname aan de studentenprotesten in de negatieve aandacht is komen te staan. Verweerder heeft er terecht op gewezen dat de arrestatie van eiser op 14 januari 2015 niet een specifiek op hem gerichte actie was. Eiser heeft verklaard dat er honderden mensen deelnamen aan de demonstraties. De collectieven hebben veel mensen opgepakt, waarbij willekeurig te werk is gegaan. De collectieven pakten de eerste mensen die zij konden pakken. Dat eiser door hen herkend zou zijn als deelnemer aan eerdere demonstraties, is hierdoor niet aannemelijk. Daarbij droeg eiser slechts een T-shirt waarop zijn studierichting stond vermeld. Veel anderen hadden spandoeken bij zich en manifesteerden zich nadrukkelijker tegen de overheid. Dat eiser, zoals hij ter zitting heeft verklaard, bij de demonstraties een (verbaal) leidinggevende rol had, is niet eerder naar voren gebracht en is daarom niet aannemelijk. Verder heeft verweerder in dit verband ook kunnen tegenwerpen dat eiser door de collectieven na zijn arrestatie op enig moment en zonder voorwaarden uit de auto is gegooid. Ook hieruit blijkt niet dat de collectieven het specifiek op eiser hadden voorzien.
8. Wat betreft de mishandeling van eiser op 19 februari 2015 wordt het volgende overwogen. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat de collectieven hiervoor verantwoordelijk waren. Ook heeft hij niet aannemelijk gemaakt dat deze mishandeling te maken had met zijn deelname aan de studentenprotesten. Uit de door eiser overgelegde aangifte van het incident blijkt dit niet. Dat de politie niet de waarheid in de aangifte heeft opgenomen, is niet aannemelijk. Niet valt in te zien waarom de politie de moeite zou nemen de daders te arresteren en met het openbaar ministerie in overleg te gaan, als zij niet van plan zijn de daders te vervolgen. Aan de verklaringen van de moeder van eiser en haar partner kan geen doorslaggevende waarde worden toegekend. Het zijn verklaringen van familieleden die wellicht op verzoek van eiser zijn opgesteld.
9. De in beroep overgelegde verklaring van de Venezolaanse advocaat van eiser J. Espinoza M. Leonardo maakt dit niet anders. Eiser heeft deze advocaat pas ingehuurd toen hij zich al in Nederland bevond. Daarbij bevestigt deze advocaat slechts wat hij van eiser en zijn familie heeft gehoord en geeft hij zijn visie op de algemene situatie in Venezuela. Niet blijkt dat de advocaat zelfstandige wetenschap van de gebeurtenissen heeft. Ook is hij een bekende van de familie. Uit de overgelegde dagvaarding van het Venezolaanse Openbaar Ministerie van 25 maart 2015 blijkt slechts dat eiser moet verschijnen in verband met ‘bemiddeling’. Dit begrip wordt niet nader geduid. Hieruit kan niet worden afgeleid dat eiser in verband met een strafrechtelijk onderzoek moet verschijnen en ook niet dat dit met de demonstraties of zijn mishandeling te maken heeft. Uit het politierapport van 17 juli 2015 blijkt niet meer dan dat eiser is geïdentificeerd in een onderzoek naar verstoring van de openbare orde. Het incident wordt niet nader gespecificeerd en een datum waarop het zou hebben plaatsgevonden ontbreekt. Weliswaar wordt in het rapport in overweging gegeven een bevel tot inhechtenisneming af te geven, maar niet is gebleken dat dit is gebeurd en, zo ja, waarom dit is gebeurd. Anders dan eiser stelt, blijkt ook hieruit niet van een specifiek op eiser gerichte negatieve aandacht. Ook blijkt niet van een causaal verband tussen de mishandeling van eiser en zijn eerdere arrestatie in januari 2015.
10. Verweerder heeft niet aannemelijk hoeven achten dat de collectieven eiser in de gaten zouden hebben gehouden vanwege de functie van zijn moeder bij de overheid. Zijn moeder was destijds werkzaam bij het Ministerie van Volksmacht voor Onderwijs, als coördinatrice van overplaatsingen van onderwijspersoneel. De moeder van eiser had geen contact met hoge regeringsambtenaren. Bovendien was de moeder van eiser het volledig eens met de autoriteiten, zodat ook haar opvattingen geen aanleiding waren om juist het gezin van eiser in de gaten te houden. Ten slotte heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat het op papier overplaatsen van docenten als belangrijke functie binnen het regime moet worden gezien.
11. Tot slot heeft verweerder er terecht op gewezen dat eiser na zijn gestelde problemen Venezuela legaal is uit- en ingereisd voor zijn reizen naar Curaçao en Ecuador. Ook heeft eiser na zijn terugkeer uit Curaçao de tijd genomen om een werkvisum voor Ecuador te regelen. Dit duidt niet op een op eiser gerichte negatieve aandacht. Los van de vraag of de collectieven nu wel of niet bij de overheid horen, heeft hij met deze legale uitreizen in ieder geval niet zijn relaas onderbouwd.
12. Eiser komt niet in aanmerking voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vreemdelingenwet 2000. De aanvraag is terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond.
13. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Valk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 19 december 2017.
griffier
rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Rechtsmiddel