ECLI:NL:RBDHA:2017:16099

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 september 2017
Publicatiedatum
25 januari 2018
Zaaknummer
C/09/531650 / FA RK 17-3269
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van een overleden man over een meerderjarig kind

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 september 2017 een beschikking gegeven inzake de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van een overleden man over verzoekster, een meerderjarig kind. Het verzoekschrift was ingediend op 3 mei 2017 door verzoekster, bijgestaan door haar advocaat mr. A.M. Bouwmeester. De moeder van verzoekster, als belanghebbende, heeft verklaard in te stemmen met het verzoek en geen verweer te willen voeren. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende stukken, waaronder de schriftelijke verklaring van de moeder en berichten van verzoekster.

Verzoekster heeft gesteld dat de overleden man haar biologische vader is en dat zij is geboren uit de affectieve relatie tussen haar moeder en de man. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man op 31 augustus 2001 zijn testament heeft opgemaakt, waarin hij verzoekster als erfgenaam heeft benoemd. De rechtbank heeft geen reden gezien om aan de biologische afstamming te twijfelen, aangezien er geen feiten of omstandigheden zijn die erop wijzen dat een ander als biologische vader in aanmerking komt. De moeder heeft ook bevestigd dat de man de biologische vader is van verzoekster.

De rechtbank heeft besloten om geen DNA-onderzoek te verlangen, gezien de onbetwiste en onderbouwde stelling dat de man de biologische vader is. De rechtbank heeft het verzoek tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap toegewezen en het subsidiaire verzoek afgewezen. De beschikking is gegeven door mr. J.C. Sluymer, rechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 17-3269
Zaaknummer: C/09/531650
Datum beschikking: 8 september 2017

Gerechtelijke vaststelling ouderschap

Beschikking op het op 3 mei 2017 ingekomen verzoekschrift van:

[verzoekster] ,

verzoekster,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. A.M. Bouwmeester te Rotterdam.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[belanghebbende] ,

de moeder (van verzoekster),
wonende te [woonplaats] .

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • de schriftelijke verklaring van de moeder van 12 mei 2017, inhoudende dat zij instemt met toewijzing van het verzoek, althans geen verweer wenst te voeren, en verklaart geen gebruik te willen maken van haar recht om door de rechter te worden gehoord;
  • het bericht van 6 juni 2017 van de zijde van verzoekster;
  • het bericht van 13 juni 2017 met bijlagen van de zijde van verzoekster.

Verzoek

Het verzoekschrift strekt tot:
  • gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van [de man] (hierna te noemen: de man), geboren op [geboortedatum] te Suriname en overleden op [datum] te Suriname, over verzoekster;
  • indien en voor zover de rechtbank een deskundigenonderzoek noodzakelijk acht:
  • te bepalen dat de rechthebbende(n) op het graf van de man op eerste verzoek verplicht zijn tot daadwerkelijke medewerking aan het deskundigenonderzoek, inhoudende dat zij toestemming dienen te verlenen voor opening van het graf alsmede opgraving van het lijk en het laten verrichten van al die handelingen die ertoe leiden dat er in het kader van DNA-onderzoek de beschikking kan worden verkregen over lichaamseigen materiaal van de man;
  • te bepalen dat bij het uitblijven van de daadwerkelijke medewerking op eerste verzoek van de rechthebbende(n) op het graf de rechtbank bij beschikking vervangende toestemming verleent voor opening van het graf alsmede opgraving van het lijk en het laten verrichten van al die handelingen die ertoe leiden dat er in het kader van het DNA-onderzoek de beschikking kan worden verkregen over lichaamseigen materiaal van de man.

Feiten

  • Verzoekster is geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] .
  • Verzoekster is niet erkend.

Beoordeling

Op grond van artikel 1:207, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan – voor zover hier van belang – het ouderschap van een persoon, ook indien deze is overleden, op de grond dat deze de verwekker is van het kind, door de rechtbank worden vastgesteld op verzoek van:
a. de moeder, tenzij het kind de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt;
b. het kind.
De wet verbindt geen termijn aan het indienen van een verzoek tot vaststelling vaderschap door het kind, zodat verzoekster kan worden ontvangen in haar verzoek.
Verzoekster heeft gesteld dat de man haar biologische vader is. Zij is geboren uit de affectieve relatie tussen haar moeder en de man, die ten tijde van haar geboorte samenwoonden in [plaatsnaam] . De man heeft ook aangifte gedaan van de geboorte van verzoekster. Op [datum] is de man overleden. De man en verzoekster hadden een goede band met elkaar. De moeder van verzoekster heeft verklaard dat de man de biologische vader is van verzoekster, en ook de echtgenote van de man is hier steeds van uitgegaan. Indien de rechtbank het noodzakelijk acht dat er een deskundigenonderzoek wordt uitgevoerd, heeft verzoekster aangegeven dat het mogelijk is om materiaal van de man te verkrijgen door afname van materiaal van het stoffelijk overschot.
De moeder heeft ingestemd met het verzoek.
De rechtbank stelt voorop dat in kwesties als de onderhavige gewoonlijk verzocht wordt om bewijs bij te brengen van het vaderschap van de man door middel van overlegging van de resultaten van een DNA-onderzoek. De rechtbank ziet aanleiding in dit geval een uitzondering te maken op deze gewoonte.
Geen van de betrokkenen twijfelt over het biologisch vaderschap van de man. Blijkens de stukken heeft de man op 31 augustus 2001 zijn testament op laten stellen, waarin hij – naast zijn echtgenote [naam] - “zijn dochter, [verzoekster] ” als erfgenaam heeft benoemd over zijn nalatenschap. Uit het afschrift van de geboorteakte van verzoekster blijkt dat de aangifte van de geboorte door de man is gedaan. Geboortekaartjes waren zowel gericht aan de moeder van verzoekster als de man. Ook de moeder van verzoekster heeft verklaard dat de man de biologische vader is van verzoekster. In deze procedure zijn geen feiten of omstandigheden gesteld of gebleken die erop kunnen duiden dat een ander dan de man in aanmerking komt als mogelijke biologische vader.
Onder deze omstandigheden, gelet op het feit dat de rechtbank het in het belang van verzoekster acht om duidelijkheid te scheppen en vooral ook gelet op het feit dat de man is overleden - en een DNA-onderzoek om die reden emotioneel en complex is -, ziet de rechtbank geen aanleiding om nader DNA-bewijs te verlangen voor de onbetwiste en onderbouwde stelling dat de man de biologische vader van verzoekster is. De moeder heeft voorts verklaard in te stemmen met de verzochte gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van de man. Nu van overige bezwaren als bedoeld in artikel 1:207 BW niet is gebleken, ligt het verzoek voor toewijzing gereed.
Nu de rechtbank het primaire verzoek zal toewijzen, komt de rechtbank niet toe aan behandeling van het subsidiaire verzoek.

Beslissing

De rechtbank:
stelt vast het vaderschap van:
[de man] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , Suriname,
overleden op [datum] te [plaatsnaam] , Suriname,
over:
[verzoekster] geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ;
uit:
[belanghebbende] geboren op [geboortedatum] te Paramaribo, Suriname;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.C. Sluymer, rechter, bijgestaan door mr. M. Corver als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 september 2017.