In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 september 2017 uitspraak gedaan over het verzoek tot inschrijving van Britse geboorteakten in de registers van geboorten van de gemeente 's-Gravenhage. Het verzoekschrift was ingediend door verzoekster, die de moeder is van twee minderjarige kinderen, geboren in Groot-Brittannië. De ambtenaar van de burgerlijke stand had eerder geweigerd om de geboorteakten in te schrijven, omdat verzoekster geen gelegaliseerde huwelijksakte kon overleggen die de afstammingsrelatie tussen de man en de kinderen onderbouwde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de geboorteakten zijn opgemaakt overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie en dat de kinderen de Nederlandse nationaliteit hebben. De rechtbank oordeelde dat de ambtenaar niet bevoegd was om de inschrijving te weigeren op basis van het ontbreken van een gelegaliseerde huwelijksakte, aangezien dit niet in strijd was met de Nederlandse openbare orde. De rechtbank heeft het verzoek tot inschrijving van de geboorteakten toegewezen, omdat de akten voldoen aan de vereisten van de wet. De overige verzoeken van verzoekster behoefden geen verdere bespreking.