ECLI:NL:RBDHA:2017:15917
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Cubaanse homoseksueel wegens onvoldoende zwaarwegende problemen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 november 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Cubaanse eiser die homoseksueel is. De eiser, geboren in 1985, heeft op 27 september 2017 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, omdat hij en zijn partner in Cuba te maken hebben met ernstige discriminatie en bedreigingen vanwege hun seksuele geaardheid. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 20 oktober 2017 afgewezen, omdat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij uitzetting een reëel risico loopt op ernstige schade.
De rechtbank heeft het asielrelaas van de eiser geloofwaardig geacht, maar oordeelt dat de door de eiser ondervonden problemen niet voldoende zwaarwegend zijn om hem als vluchteling te kwalificeren volgens het Vluchtelingenverdrag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris de aanvraag op juiste gronden heeft afgewezen en dat het bestreden besluit niet ondeugdelijk is gemotiveerd. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de beroepsgrond van de eiser dat hij niet kan klagen over het gedrag van de politiechef, buiten beschouwing wordt gelaten, omdat hij deze heeft laten vallen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van de eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na verzending van de uitspraak.