ECLI:NL:RBDHA:2017:15915
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en overdracht aan Italië onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 november 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij eiseres, een Eritrese vrouw, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, stellende dat zij als minderjarige niet naar Italië mag worden overgedragen vanwege de slechte omstandigheden daar.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres op 6 juli 2017 asiel heeft aangevraagd en dat zij op 7 oktober 2016 illegaal via Italië het EU-gebied is binnengekomen. Eiseres heeft in Duitsland asiel aangevraagd, maar haar verzoek is afgewezen. De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris op goede gronden eiseres als meerderjarige kan aanmerken, omdat zij geen authentieke identificerende documenten heeft overgelegd die haar stelling ondersteunen dat zij minderjarig is.
De rechtbank heeft ook het betoog van eiseres verworpen dat de omstandigheden in Italië zo slecht zijn dat overdracht aan dat land niet mogelijk is. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die hebben geoordeeld dat de situatie in Italië niet zodanig is dat deze in strijd is met de mensenrechten. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris geen aanleiding heeft hoeven zien om het asielverzoek van eiseres aan zich te trekken op grond van artikel 17 van de Dublinverordening.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat de overdracht aan Italië kan plaatsvinden.