ECLI:NL:RBDHA:2017:15907
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van kennelijke ongegrondheid en geloofwaardigheid van verklaringen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 november 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, een Iraanse vrouw, heeft samen met haar minderjarig kind een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiseres heeft aangevoerd dat zij en haar gezin in Iran te maken hebben gehad met ernstige bedreigingen en geweld, onder andere van haar neef, vanwege haar huwelijk en haar bekering van het sjiitische naar het soennitische geloof. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, omdat zij de verklaringen van eiseres over de gestelde incidenten en haar bekering niet geloofwaardig achtte. De rechtbank concludeerde dat eiseres inconsequente en tegenstrijdige verklaringen had afgelegd, waardoor de staatssecretaris de aanvraag terecht als kennelijk ongegrond kon afwijzen. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat zij bij uitzetting een reëel risico loopt op ernstige schade, zoals bedoeld in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De rechtbank heeft de beslissing van de staatssecretaris bevestigd en het beroep ongegrond verklaard.