ECLI:NL:RBDHA:2017:15906
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van kennelijke ongegrondheid en geloofwaardigheid van verklaringen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 november 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Iraanse nationaliteit, heeft op 30 november 2015 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de verklaringen van eiser over zijn asielrelaas niet geloofwaardig werden geacht. Eiser heeft aangevoerd dat hij en zijn echtgenote in gevaar zijn vanwege eerwraak na hun huwelijk, en dat hij problemen heeft ondervonden na zijn bekering van het sjiitische naar het soennitische geloof. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit en nationaliteit van eiser geloofwaardig zijn, maar dat de overige elementen van zijn asielrelaas, zoals de eerkwestie en de bekering, niet geloofwaardig zijn bevonden. De rechtbank concludeert dat eiser inconsequente en tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd, waardoor de staatssecretaris de aanvraag terecht als kennelijk ongegrond heeft afgewezen. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.