ECLI:NL:RBDHA:2017:15719
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G. de Zeben - de Vries
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Cubaanse homoseksueel wegens onvoldoende zwaarwegende problemen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 december 2017 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de eiser, een Cubaanse man geboren in 1992, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die stelde dat de problemen die de eiser als homoseksueel in Cuba had ondervonden niet zwaarwegend genoeg waren om in aanmerking te komen voor asiel. De eiser had aangevoerd dat hij vanwege zijn seksuele geaardheid problemen had ondervonden van zijn familie, vreemden op straat en de politie in Cuba. Tijdens de zitting op 12 december 2017 werd de zaak behandeld, waarbij zowel de eiser als de verweerder zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris de aanvraag terecht had afgewezen. De rechtbank vond dat de door de eiser ondervonden problemen, hoewel vervelend, niet zodanig waren dat ze een geslaagd beroep op het Vluchtelingenverdrag of het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) rechtvaardigden. De rechtbank merkte op dat de eiser zijn seksuele geaardheid vanaf zijn zestiende levensjaar niet verborgen had gehouden en dat hij in Cuba een normaal leven had geleid, inclusief het voltooien van zijn opleiding en het hebben van werk. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij door zijn geaardheid in Cuba een onhoudbaar leven leidde.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en de rechter was verhinderd om de uitspraak te ondertekenen. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na verzending van de uitspraak.