ECLI:NL:RBDHA:2017:15718
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G. de Zeben - de Vries
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en verantwoordelijkheid onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 december 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Eritreeër, had op 12 september 2017 een asielaanvraag ingediend in Nederland. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 12 december 2017 was eiser niet aanwezig, maar verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser eerder in Frankrijk en Duitsland asielaanvragen had ingediend, die alle zijn afgewezen. De Franse autoriteiten hebben ingestemd met het verzoek van Nederland om eiser terug te nemen, wat de rechtbank als voldoende basis beschouwt om te concluderen dat Nederland erop kan vertrouwen dat Frankrijk zijn internationale verplichtingen nakomt.
Eiser heeft aangevoerd dat zijn terugzending naar Eritrea een schending van artikel 3 van het EVRM zou betekenen, maar de rechtbank oordeelt dat er geen reden is om aan te nemen dat Frankrijk de internationale verplichtingen niet zal nakomen. De rechtbank heeft ook overwogen dat eiser tijdens zijn aanmeldfase geen klachten over de opvang in Frankrijk heeft geuit, wat zijn beroep verder ondermijnt. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.