3.4De beoordeling van de tenlastelegging
Feit 1: woningoverval bij [slachtoffer 1]
Verdachte wordt een ernstig strafbaar feit verweten, namelijk medeplegen dan wel uitlokken van een overval op een bejaarde vrouw in haar woning, althans de medeplichtigheid daaraan. Verdachte ontkent betrokkenheid. Ten aanzien van verdachte komt uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting onder meer het volgende naar voren.
Verdachte heeft tijdens de overval op haar schoonmoeder op 3 september 2014 om 19.26.52 uur contact opgenomen met het alarmnummer 112. Zij vertelde de centralist dat zij kon zien dat een alleenwonende vrouw die zij kent, werd overvallen. Toen verdachte op 6 september 2014 door de politie als getuige werd verhoord, heeft zij verklaard dat zij - kort voordat zij de 112-melding deed - werd gebeld door een onbekend nummer, dat zij toen de stem van haar schoonmoeder hoorde en haar hoorde huilen en dat zij mannenstemmen kon horen. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat zij tijdens de overval per ongeluk is gebeld via Viber - een applicatie waarmee buiten het reguliere telefoonnetwerk via het internet gebeld kan worden - dat zij op dat moment niet doorhad wie haar belde, en dat zij er later achter kwam dat [alias medeverdachte 2] haar had gebeld, met wie zij toen een relatie had. Verdachte heeft verklaard dat zij de stem van haar schoonmoeder wel, en de stemmen van de mannen die zij hoorde niet herkende.
Op verzoek van de verdediging is onderzoek gedaan naar de belhistorie van de telefoon van verdachte. Uit dit onderzoek is gebleken dat zij direct voorafgaand aan het 112-gesprek niet via het reguliere telefoonnetwerk is gebeld. De belgeschiedenis in de applicatie Skype laat ook geen inkomende gesprekken zien kort voor de 112-melding door verdachte. Uit (nader) NFI-onderzoek naar de applicatie Viber blijkt dat enkele regels van de gespreksgeschiedenis zijn verwijderd en dat niet meer kan worden nagegaan of op 3 september 2014 tussen 19.00 uur en 19.40 uur een (inkomend) gesprek heeft plaatsgevonden.
In het OVC-gesprek van 22 september 2014 tussen verdachte en [alias medeverdachte 2] in de bezoekersruimte van de PI waar [alias medeverdachte 2] op dat moment gedetineerd was, vraagt verdachte onder meer aan [alias medeverdachte 2] “hebben jullie toen alles daar gepakt?” Verdachte vraagt ook naar het geld. Verder is te horen dat verdachte zegt: “alleen die Viber, die heb ik al lang verwijderd, precies die dag he? Ik heb alles verwijderd”. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat zij het Viber gesprek van kort voor de 112-melding per ongeluk uit haar belgeschiedenis heeft verwijderd.
Uit het dossier blijkt voorts dat verdachte daags na de overval een nieuw telefoonnummer in gebruik heeft genomen. Enkele dagen later heeft verdachte opnieuw een nieuw telefoonnummer, alsmede een andere telefoon in gebruik genomen. In een afgeluisterd gesprek tussen verdachte en [alias medeverdachte 2] zegt verdachte dat niemand hen op dit nummer kan afluisteren en dat ze de telefoon speciaal voor hem heeft gekocht. Ter zitting heeft verdachte hierover verklaard dat zij werd lastig gevallen door de politie en de familie van het slachtoffer en dat zij om die reden een nieuw telefoonnummer heeft genomen.
Bovenstaande feiten en omstandigheden roepen vragen op en hebben geleid tot de verdenking en vervolging van verdachte. Verdachte heeft tijdens politieverhoren en bij de rechter-commissaris en in raadkamer gezwegen. Die proceshouding heeft eraan bijgedragen dat de gerezen vragen omtrent verdachtes wetenschap van dan wel betrokkenheid bij de overval op haar schoonmoeder niet zijn beantwoord en dat de verdenking en vervolging van verdachte hebben voortgeduurd. Ter zitting heeft verdachte een zeer uitgebreide verklaring afgelegd. De rechtbank constateert evenwel dat verdachte op cruciale punten in het dossier nog altijd geen (volledige) openheid van zaken geeft.
Conclusie
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat het dossier onvoldoende directe aanknopingspunten bevat waaruit kan worden afgeleid dat verdachte vooraf op de hoogte was van de overval op haar schoonmoeder op 3 september 2014 en/of dat zij daarbij een coördinerende rol heeft vervuld. Het dossier bevat evenmin voldoende wettig en overtuigend bewijs om verdachte als dader van dan wel medeplichtige aan die overval aan te wijzen. Zij zal dan ook van het haar onder 1 tenlastegelegde worden vrijgesproken.
Feit 2: diefstal uit woning van [slachtoffer 2]
Verdachte heeft eveneens betrokkenheid bij de diefstal uit de woning van [slachtoffer 2] ontkend. Met betrekking tot dit feit komt ten aanzien van verdachte onder meer het volgende uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting naar voren.
Aangever [slachtoffer 2] heeft verklaard dat verdachte op de dag van de diefstal, 28 augustus 2014, onverwacht contact met hem opnam, terwijl zij lange tijd geen contact hadden gehad. Zij was die middag vanaf 14.00 uur bij hem thuis. Na een uur heeft hij verdachte op haar verzoek thuisgebracht. Daarna is hij naar het casino gegaan. Terwijl hij in het casino was, zou hij meermalen op zijn mobiele telefoon zijn gebeld door verdachte met de vraag waar hij was. Toen hij die avond om 21.00 uur thuiskwam, zag hij dat goederen uit zijn woning waren weggenomen.
De verklaring van aangever [slachtoffer 2] wordt ondersteund door zendmastgegevens waaruit blijkt dat de telefoon van verdachte op 28 augustus 2014 een zendmast in de directe omgeving van het huis van aangever aanstraalde tussen 14.00 uur en 15.00 uur. Ook is gebleken dat verdachte die dag om 19.50 uur heeft gebeld naar de huistelefoon van aangever [slachtoffer 2] .
Voorts is gebleken dat verdachte op de dag van de diefstal tussen 19.44 uur en 20.31 uur veelvuldig contact had met het telefoonnummer van [alias medeverdachte 2] , wiens dactyloscopische sporen later zijn aangetroffen op het kozijn aan de binnenzijde van een uitzetraam van de woning van aangever. Tijdens die telefoongesprekken straalde de telefoon van [alias medeverdachte 2] een zendmast in de buurt van de woning van aangever [slachtoffer 2] aan. Tussen 20.05 uur en 20.32 uur straalde ook de telefoon van verdachte een zendmast in de buurt van de woning van aangever aan.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat aangever haar op 28 augustus 2014 omstreeks 18.00/19.00 uur ophaalde bij haar moeder en meenam naar zijn huis. Aldaar zou hij haar om geld hebben gevraagd, wat zij hem ook heeft gegeven. Hij bracht haar een uur of anderhalf uur later (dus rond 20:00/21:00 uur) naar huis. Zij heeft daar gezien dat hij geld uit de kamer van haar dochter pakte. Zij heeft hem daarna meerdere keren gebeld om te vragen of hij het geld wilde teruggeven.
Ook hier geldt dat bovenstaande feiten en omstandigheden vragen oproepen omtrent verdachtes betrokkenheid bij de inbraak in de woning van [slachtoffer 2] . Ook over dit feit heeft verdachte tijdens politieverhoren en bij de rechter-commissaris en in raadkamer gezwegen, zodat de gerezen verdenking (en vervolging) van verdachte hebben voortgeduurd. Ter zitting heeft verdachte ook over dit feit een verklaring afgelegd, maar heeft zij wederom op onderdelen geen (volledige) openheid van zaken gegeven, dan wel wisselend verklaard.
Conclusie
De rechtbank is op basis van het vorenstaande en gelet op de innerlijke tegenstrijdigheden in de verschillende verklaringen die [slachtoffer 2] in dit dossier heeft afgelegd, van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de diefstal uit de woning van [slachtoffer 2] als medepleger, pleger of uitlokker en evenmin dat zij daarbij als medeplichtige betrokken is geweest. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het haar onder 2 tenlastegelegde.