ECLI:NL:RBDHA:2017:1570
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- A.W. Ente
- Rechtspraak.nl
Verweigerde verblijfsvergunning asiel op basis van Dublinverordening en interstatelijk vertrouwensbeginsel
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 februari 2017 uitspraak gedaan in een procedure over de weigering van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd aan eiseres, die afkomstig is uit een land buiten de EU. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft de aanvraag van eiseres niet in behandeling genomen, omdat Italië op grond van de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de asielaanvraag. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting is eiseres bijgestaan door een waarnemer van haar gemachtigde, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft de zaak onmiddellijk na de zitting behandeld en uitspraak gedaan.
De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris de Italiaanse autoriteiten terecht heeft verzocht om eiseres over te nemen, omdat zij eerder in Italië is geweest en illegaal de Italiaanse grens heeft overschreden. Eiseres heeft niet kunnen aantonen dat de staatssecretaris in vergelijkbare gevallen niet op dezelfde manier handelt, waardoor haar beroep op het gelijkheidsbeginsel niet slaagt. Eiseres heeft ook rapporten over de situatie in Italië ingediend, maar de rechtbank oordeelt dat deze rapporten geen wezenlijk ander beeld schetsen dan eerder is vastgesteld door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De rechtbank concludeert dat er geen ernstige structurele tekortkomingen zijn in de asielprocedure en opvangvoorzieningen in Italië, waardoor het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing blijft.
Uiteindelijk oordeelt de rechtbank dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij in een kwetsbare positie verkeert die een uitzondering op de Dublinverordening rechtvaardigt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.W. Ente, rechter, en is op dezelfde dag aan de partijen verzonden.