ECLI:NL:RBDHA:2017:15610

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 november 2017
Publicatiedatum
8 januari 2018
Zaaknummer
09/819945-15 en 09/818298-16
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van bedreiging en vernieling in het kader van strafrechtelijke aansprakelijkheid

Op 23 november 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaken tegen de verdachte, die werd beschuldigd van bedreiging en vernieling. De rechtbank heeft de verdachte, geboren in 1987, in de gelegenheid gesteld om zich te verdedigen tegen de tenlasteleggingen, waarbij hij werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. H. Kamphuis. De officier van justitie, mr. B.J. Berton, heeft gevorderd tot vrijspraak voor bepaalde feiten en tot bewezenverklaring van andere feiten, met een gevangenisstraf van 29 dagen, waarvan 15 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden zoals meldplicht bij de reclassering en verbod op softdrugsgebruik.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan bedreiging van [slachtoffer 1] in de periode van 15 tot en met 17 december 2015, waarbij hij dreigende woorden heeft geuit. Daarnaast heeft de rechtbank de verdachte schuldig bevonden aan vernieling van goederen van [slachtoffer 2] en flessentrekkerij, waarbij hij op meerdere dagen eten bestelde zonder te betalen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van een deel van de tenlastelegging, maar heeft de bewezenverklaring van de andere feiten gegrond op de verklaringen van getuigen en de omstandigheden van de zaak.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn psychische toestand. De rechtbank heeft besloten om een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, met bijzondere voorwaarden die gericht zijn op begeleiding en toezicht door de reclassering, en heeft de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummers 09/819945-15 en 09/818298-16
Datum uitspraak: 23 november 2017
Tegenspraak

Verkort vonnis

De rechtbank Den Haag heeft op grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaken van de officier van justitie tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] .

De terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 9 november 2017.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. H. Kamphuis, advocaat te Leiden, is ter terechtzitting verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr. B.J. Berton heeft gerekwireerd tot vrijspraak van de bij dagvaarding met parketnummer 09/818298-16 onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten en tot bewezenverklaring van het bij dagvaarding met parketnummer 09/819945-15 ten laste gelegde feit en het bij dagvaarding met parketnummer 09/818298-16 onder 1 ten laste gelegde feit. De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 29 dagen, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 15 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en als bijzondere voorwaarden de meldplicht bij de reclassering van Palier, verbod op softdrugsgebruik, afname van urinecontroles en dagbesteding.
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk te verklaren en de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 3] toe te wijzen voor € 500,-- en voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren.

De tenlasteleggingAan de verdachte is ten laste gelegd dat:

ten aanzien van parketnummer 09/819945-15:
hij in de periode van 15 tot en met 17 december 2015 te Voorhout, gemeente Teylingen, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte, terwijl hij zwaar ademde en met zijn vinger naar die [slachtoffer 1] wees, opzettelijk dreigend gezegd dat hij, [slachtoffer 1] zou moeten boeten voor de dood van [naam] en "jij bent verantwoordelijk voor haar dood. Jij moet worden gestraft en we gaan wel zien hoe Allah dit gaat doen. Jij zal gestraft worden", althans woorden van dergelijke dreigende aard en strekking;
ten aanzien van parketnummer 09/818298-16:
1.
hij op of omstreeks 04 juli 2016 te Leiden opzettelijk en wederrechtelijk meerdere flessen drank en een tapijt, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [bedrijf] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
2.
hij op of omstreeks 04 juli 2016 te Leiden [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een (kapotte/afgebroken) glazen fles tegenover die [slachtoffer 2] opgeheven, althans die fles opzettelijk dreigend aan die [slachtoffer 2] getoond;
3.
hij, in de periode van 1 tot en met 3 juli 2016 te Leiden, althans in Nederland, een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich en/of een ander de beschikking over die goederen te verzekeren, door
- op 1 juli 2016 een pizza te bestellen bij Domino's aan de [adres] ; en
- op 2 juli 2016 sushi te bestellen bij Sushipoint aan de [adres] ; en
- op 3 juli 2016 sushi te bestellen bij Sushi Time aan de [adres] ;
en telkens de (geleverde) bestelling niet te betalen;

Vrijspraak

De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte bij dagvaarding met parketnummer 09/818298-16 onder 2 is ten laste gelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.

De bewijsmiddelen

De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist met de bewijsmiddelen, dan wel met een opgave daarvan, zal dit plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit vonnis zal worden gehecht.

Nadere bewijsoverweging

Ten aanzien van het onder parketnummer 09/819945-15 ten laste gelegde feit:
Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat in de periode van 15 tot en met 17 december 2015 in Voorhout sprake is geweest van een bedreiging in de zin van artikel 285 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank is van oordeel dat naar objectieve maatstaven kan worden vastgesteld dat bij de heer [slachtoffer 1] de redelijke vrees kon worden opgewekt dat tegen hem enig geweld zou worden aangewend. Dit grondt de rechtbank op de verklaringen van aangever [slachtoffer 1] en [getuige] , onder andere inhoudende dat de verdachte zwaar ademde en met zijn vinger naar [slachtoffer 1] wees, en daarbij heeft gezegd dat [slachtoffer 1] zal worden gestraft door Allah.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde bedreiging.
Ten aanzien van parketnummer 09/818298-16
Feit 1:
De verdachte heeft dit feit bekend.
De raadsman heeft gesteld dat geen onherstelbare schade aan het tapijt is ontstaan.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van de verklaring van [verbalisant] , die na het voorval ter plaatse was in de winkel, kan worden vastgesteld dat het tapijt in de winkel door toedoen van de verdachte is vernield/onbruikbaar gemaakt. [verbalisant] heeft verklaard dat de winkel sterk naar alcohol rook en dat de eigenaar van de winkel genoodzaakt was om de winkel te laten reinigen en het beschadigde tapijt bruikbaar te maken.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder feit 1 ten laste gelegde vernieling.
Feit 3:
De rechtbank is, anders dan de raadsman en de officier van justitie, van oordeel dat dit feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
De verdachte heeft over dit feit gezegd dat hij zich vaag iets kan herinneren, dat de verklaringen van de aangevers goed zouden kunnen kloppen en dat hij ervan uitgaan dat bedrijven niet zomaar aangifte doen. De verdachte heeft het feit niet ontkend.
De rechtbank stelt vast dat aangiftes zijn gedaan door drie verschillende bedrijven, namelijk Domino’s Pizza, Sushipoint aan de [adres] in Leiden en Sushi Time aan de [adres] in Leiden, allen in een periode van enkele dagen. De bestellingen zijn allen afgeleverd aan het adres [adres] in Leiden, waar een man de deur opendeed en de bestellingen aannam zonder te betalen. Dit is het adres van de verdachte en niet is gebleken dat daar iemand anders woonachtig was ten tijde van het feit.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder feit 3 ten laste gelegde flessentrekkerij.

De bewezenverklaring

Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen – elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft – heeft de rechtbank de overtuiging bekomen dat de verdachte het bij dagvaarding met parketnummer 09/819945-15 tenlastegelegde feit en de bij dagvaarding met parketnummer 09/818298-16 onder 1 en 3 tenlastegelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
ten aanzien van parketnummer 09/819945-15:
hij in de periode van 15 tot en met 17 december 2015 te Voorhout, gemeente Teylingen, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte, terwijl hij zwaar ademde en met zijn vinger naar die [slachtoffer 1] wees, opzettelijk dreigend gezegd dat hij, [slachtoffer 1] zou moeten boeten voor de dood van [naam] en "jij bent verantwoordelijk voor haar dood. Jij moet worden gestraft en we gaan wel zien hoe Allah dit gaat doen. Jij zal gestraft worden";
ten aanzien van parketnummer 09/818298-16:
1.
hij op 4 juli 2016 te Leiden opzettelijk en wederrechtelijk meerdere flessen drank en een tapijt, toebehorende aan [bedrijf] , heeft vernield en/of onbruikbaar gemaakt;
3.
hij, in de periode van 1 tot en met 3 juli 2016 te Leiden, een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich de beschikking over die goederen te verzekeren, door
- op 1 juli 2016 een pizza te bestellen bij Domino's aan de [adres] ; en
- op 2 juli 2016 sushi te bestellen bij Sushipoint aan de [adres] ; en
- op 3 juli 2016 sushi te bestellen bij Sushi Time aan de [adres] ;
en telkens de geleverde bestelling niet te betalen;
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

De strafoplegging

Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de bedreiging van de aangever, die op dat moment als verpleegkundige werkzaam was bij de GGZ-instelling waar de verdachte verbleef als patiënt. Het uiten van bedreigingen jegens iemand is ontoelaatbaar en kan als intimiderend worden ervaren. Dit rekent de rechtbank de verdachte aan.
Voorts heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan de vernieling van flessen drank en daarmee ook het tapijt van de [bedrijf] . Door het handelen van de verdachte is veel schade ontstaan in de winkel. Hiermee heeft de verdachte laten zien dat hij geen enkel respect heeft voor andermans eigendommen.
Tot slot heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan flessentrekkerij, te weten het bestellen van eten op drie verschillende dagen bij verschillende bedrijven, zonder deze bestellingen af te rekenen. Dit is in het bijzonder vervelend voor de winkeleigenaren, die hierdoor inkomsten mis zijn gelopen.
Daarnaast is het een feit van algemene bekendheid dat dergelijke delicten zorgen voor gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij in het algemeen.
De rechtbank houdt er rekening mee dat de verdachte ten tijde van de feiten bekend was met een psychose, naar eigen zeggen leefde in een droomwereld en spijt heeft betuigd.
De rechtbank heeft gelet op een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie, gedateerd 19 oktober 2017. Daaruit volgt dat de verdachte voorafgaand aan het begaan van het bewezen verklaarde eerder is veroordeeld, maar dat dit inmiddels enige jaren geleden is. De rechtbank weegt dit strafblad dan ook niet ten nadele mee.
De rechtbank heeft acht geslagen op het voortgangsverslag van Reclassering Nederland (hierna ook: de reclassering) van 8 november 2017 en de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting namens de reclassering.
Het is van groot belang dat de verdachte meer inzicht krijgt in zijn ziektebeeld en zijn medicatie blijft gebruiken. In het kader van een BOPZ-maatregel (Wet Bijzondere Opname in Psychiatrische Ziekenhuizen) zijn voorwaarden aan de verdachte gesteld, waaronder de inname van medicatie. De verdachte is echter voornemens om – tegen het advies van zijn behandelaars in – deze medicatie af te bouwen. Dan bestaat het gevaar dat hij terugvalt in een psychose, met alle gevaren van dien. Het is van belang dat hele duidelijke en strikte afspraken worden gemaakt en dat de verdachte zich daaraan houdt en de adviezen van zijn behandelaars opvolgt. Om te voorkomen dat de verdachte de medicatie weigert, heeft de reclassering geadviseerd de inname van medicatie op te nemen als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel. Het toezicht en de begeleiding kan worden uitgevoerd door GGZ Reclassering Palier, omdat dat aansluit bij het BOPZ-traject van de verdachte. Er is momenteel geen sprake van drugsgebruik, maar het is van belang dat de verdachte meewerkt aan urinecontroles. Voorts is zinvolle dagbesteding van belang ter voorkoming van vereenzaming en recidive.
De rechtbank zal voornoemd advies deels opvolgen, conform de vordering van de officier van justitie. Gelet op de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, ziet de rechtbank aanleiding een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met aftrek van de tijd door de verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht. Aan het voorwaardelijke deel zullen algemene en bijzondere voorwaarden worden gesteld, zoals geadviseerd door de reclassering, met uitzondering van de voorwaarden betreffende de ambulante behandelverplichting en de inname van medicatie. De rechtbank ziet in deze voorwaarden geen toegevoegde waarde, omdat het behandeltraject wordt gewaarborgd door de thans geldende BOPZ-maatregel. Ook de inname van medicatie is een voorwaarde waaraan de verdachte zich moet houden in het kader van die BOPZ-maatregel.
De rechtbank is van oordeel dat toezicht en begeleiding door de reclassering van belang is ter voorkoming van recidive. Ook zal als bijzondere voorwaarden worden gesteld dat de verdachte zich onthoudt van softdrugsgebruik, meewerkt aan urinecontroles en dagbesteding heeft in overleg met de reclassering.

De vorderingen van de benadeelde partijen

[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 300,--, bestaande uit immateriële schade en een vordering inzake proceskosten van € 4,--.
[slachtoffer 3] heeft zich namens [bedrijf] als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot materiële schadevergoeding, groot € 4.660,--.
De vordering van [slachtoffer 2]
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde feit waarop de vordering betrekking heeft, zal worden vrijgesproken.
Dit brengt mee dat de benadeelde partij dient te worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vordering heeft moeten maken, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil.
De vordering van [slachtoffer 3]
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien de vordering onvoldoende is onderbouwd en bij gebrek aan onderbouwing niet kan worden vastgesteld of [slachtoffer 3] de eigenaar van de [bedrijf] is.
Dit brengt mee dat de benadeelde partij dient te worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vordering heeft moeten maken, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil.

De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en/of maatregel zijn gegrond op de artikelen:
9, 14a, 14b, 14c, 14d, 285, 326a en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het bij dagvaarding met parketnummer 09/818298-16 onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het bij dagvaarding met parketnummer 09/819945-15 tenlastegelegde feit en de bij dagvaarding met parketnummer 09/818298-16 onder 1 en 3 tenlastegelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van het parketnummer 09/819945-15:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling;
ten aanzien van het parketnummer 09/818298-16, feit 1:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en/of onbruikbaar maken;
ten aanzien van het parketnummer 09/818298-16, feit 3:
een gewoonte maken van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich een beschikking over die goederen te verzekeren;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 29 DAGEN;

bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
14 DAGEN, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ter vaststelling van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij GGZ Reclassering Palier te Leiden op door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zolang deze de reclassering dat noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd onthoudt van het gebruik van softdrugs en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan urinecontroles;
- dagbesteding heeft, in overleg met de reclassering te bepalen;
geeft opdracht aan GGZ Reclassering Palier tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
heft op de geschorste en opgeschorte bevelen tot voorlopige hechtenis van de verdachte;
bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.P.M. Loos, voorzitter,
mr. M. Kramer, rechter,
mr. M. de Groot, rechter,
in tegenwoordigheid van L.A. Neuman-Steenaart, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 23 november 2017.
Mr. De Groot is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.