ECLI:NL:RBDHA:2017:15602
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- H. Dragtsma
- P. Hillebrand
- Rechtspraak.nl
Erkenning van Belgische wettelijke samenwoning en gevolgen voor familierechtelijke betrekkingen
In deze beschikking van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 22 december 2017, wordt het verzoek van een vrouw behandeld om de wettelijke samenwoning met de biologische vader van haar kind te erkennen in Nederland. De rechtbank heeft eerder het Internationaal Juridisch Instituut (IJI) gevraagd om onderzoek te doen naar de erkenning van de Belgische wettelijke samenwoning en de gevolgen daarvan voor de familierechtelijke betrekkingen. Het IJI concludeert dat de Belgische wettelijke samenwoning in Nederland kan worden erkend, maar dat dit geen afstammingsrechtelijke gevolgen heeft voor kinderen die tijdens deze samenwoning worden geboren. De rechtbank stelt vast dat er geen familierechtelijke betrekking is ontstaan tussen de minderjarige en de biologische vader, ondanks de erkenning van de wettelijke samenwoning. De rechtbank wijst het verzoek van de vrouw toe om de geboorteakte van de minderjarige te wijzigen, zodat de vadergegevens worden doorgehaald. De bijzondere curator, die de minderjarige vertegenwoordigde, wordt ontslagen uit zijn functie. De rechtbank benadrukt dat de Belgische wettelijke samenwoning niet gelijkgesteld kan worden aan het geregistreerd partnerschap in Nederland, wat betekent dat de biologische vader niet automatisch een familierechtelijke relatie heeft met de minderjarige. De beslissing is genomen in het belang van de minderjarige, waarbij de rechtbank zich baseert op de bevindingen van het IJI en de relevante wetgeving.