In deze zaak heeft de kantonrechter op 6 december 2017 een tussenuitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. G. van Dijk, en Dexia Nederland B.V., vertegenwoordigd door mr. T.R. Van Ginkel. Eiser heeft via de tussenpersoon Spaar Select effectenleaseovereenkomsten afgesloten met Dexia, welke in april 2004 tussentijds zijn beëindigd. Eiser stelt dat Dexia onrechtmatig heeft gehandeld en tekort is geschoten in haar zorgplicht, omdat zij geen waarschuwing heeft gegeven voor de risico's van de overeenkomsten en geen onderzoek heeft gedaan naar de financiële positie van eiser. Eiser vordert schadevergoeding voor de door hem betaalde bedragen en de hypotheekschade die hij heeft geleden door de effectenleaseovereenkomsten.
Dexia voert verweer en stelt dat eiser niet ontvankelijk is in zijn vorderingen, althans dat deze moeten worden afgewezen. Dexia beroept zich op verjaring en schending van de klachtplicht door eiser. De kantonrechter heeft overwogen dat indien een effectenleaseovereenkomst tot stand is gekomen via een tussenpersoon die zonder vergunning beleggingsadvies heeft gegeven, de vergoedingsplicht van Dexia niet verminderd kan worden door eigen schuld van eiser. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Spaar Select als cliëntenremisier heeft opgetreden en dat Dexia hiervan op de hoogte was of had moeten zijn. Dit leidt tot de conclusie dat de vergoedingsplicht van Dexia volledig in stand blijft.
De kantonrechter heeft Dexia in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de hoogte van de schadevergoeding die zij aan eiser moet betalen. De zaak is verwezen naar de rolzitting van 3 januari 2018 voor verdere behandeling.