Uitspraak
De vordering.
[verdachte]
Het advies.
De behandeling in raadkamer.
Beoordeling van de vordering.
Toepasselijke wetsartikelen.
Beslissing.
met 12 maanden.
Rechtbank Den Haag
Op 9 november 2017 heeft de rechtbank Den Haag, meervoudige kamer jeugdstrafzaken, uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige verdachte, geboren in 1997. De vordering tot verlenging van de maatregel met 12 maanden was ingediend door de officier van justitie op 29 september 2017 en werd behandeld in raadkamer op de genoemde datum. De rechtbank heeft kennisgenomen van het dossier en het advies van 12 september 2017, waarin werd geadviseerd om de PIJ-maatregel te verlengen. Dit advies was ondertekend door de directeur van de inrichting en een GZ-psycholoog.
Tijdens de behandeling in raadkamer is de veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. A.B. Baumgarten, gehoord. De veroordeelde heeft geen verzet aangetekend tegen de gevorderde verlenging. De officier van justitie, mr. B.J. Berton, heeft de vordering gehandhaafd, terwijl de raadsman zich refereerde aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft de positieve ontwikkeling van de veroordeelde in de afgelopen periode in overweging genomen, evenals de noodzaak om de behandeling voort te zetten om verdere problematiek aan te pakken.
De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel eist. Gezien de gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens van de veroordeelde tijdens het begaan van het feit, was verlenging van de maatregel mogelijk op basis van artikel 77t lid 2 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft besloten de termijn van de plaatsing in een inrichting voor jeugdigen met 12 maanden te verlengen, met de vaststelling dat de maatregel, behoudens verdere verlenging, onvoorwaardelijk eindigt op 26 november 2018.