ECLI:NL:RBDHA:2017:1524
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in jeugdstrafzaak wegens gebrek aan overtuigend bewijs
Op 20 februari 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een jeugdstrafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van inbraak in een woning te Zoetermeer op 25 april 2016. De officier van justitie vorderde dat de rechtbank de verdachte wettig en overtuigend bewezen zou verklaren, gebaseerd op getuigenverklaringen en een bekentenis van een medeverdachte. De getuige had twee jongens gezien, waarvan één pigmentvlekken in zijn gezicht had, wat leidde tot de verdenking van de verdachte. De medeverdachte had verklaard dat hij samen met de verdachte de inbraak had gepleegd, maar de verdediging betwistte deze verklaringen en pleitte voor vrijspraak.
De rechtbank heeft het bewijs tegen de verdachte zorgvuldig gewogen. Ondanks het aanwezige wettige bewijs, zoals de aangifte en de verklaring van de medeverdachte, ontbrak bij de rechtbank de overtuiging dat de verdachte daadwerkelijk betrokken was bij de inbraak. De rechtbank merkte op dat de getuige niet met zekerheid kon vaststellen dat de verdachte de tweede jongen was, en dat er geen ondersteunend bewijs was, zoals vingerafdrukken of de weggenomen goederen die bij de verdachte waren aangetroffen. Gezien deze tekortkomingen in het bewijs heeft de rechtbank besloten de verdachte vrij te spreken van de tenlastegelegde feiten.
De rechtbank heeft ook het opgeschorte bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. Dit vonnis is uitgesproken in een openbare terechtzitting en ondertekend door de rechters, waarbij één rechter niet in staat was om het vonnis te ondertekenen.