4.4De leden van de begeleidingscommissie zijn uitgekozen door verweerder vanwege hun expertise. De commissie bestond uit drie leden, een ervaren onderzoeker, een deskundige op het gebied van financieel onderzoek en een fiscalist. Zoals blijkt uit het dossier heeft eiseres vanaf het begin volledige openheid van zaken gegeven en alle medewerking aan die commissie verleend. Verweerder betwist niet dat de begeleidingscommissie op de hoogte was van het bestaan van het appartementsrecht. De rechtbank is voorts, in tegenstelling tot verweerder, van oordeel dat de begeleidingscommissie weldegelijk op de hoogte was van het tijdelijk overhevelen van gelden naar de bankrekening van de zwager van eiseres en van de gang van zaken met betrekking tot de garagebox en hiertegen geen bezwaar had. Dit leidt de rechtbank, net als de bezwarencommissie, af uit de inhoud op pagina 16 van het onder geheimhouding overgelegde stuk. De lezing die verweerder voorschrijft van die pagina volgt de rechtbank niet. De rechtbank is van oordeel dat uit het vorenstaande volgt dat eiseres met wetenschap van de begeleidingscommissie, handelende namens het bevoegd gezag van verweerder, heeft gehandeld. De begeleidingscommissie had geen bezwaar tegen de handelwijze van eiseres en zag hierin kennelijk geen beletsel voor de voorzetting van haar functie.
Hoewel mogelijk van eiseres had mogen worden verlangd dat zij anders zou hebben gehandeld, heeft verweerder bij eiseres het gerechtvaardigd vertrouwen gewekt dat haar handelswijze in overeenstemming was met een door verweerder verlangde handelswijze. Gelet op de expertise van de begeleidingscommissie, de niet beperkte rol en duur van de begeleidingscommissie, de wetenschap van de begeleidingscommissie van het handelen van eiseres en het geen bezwaar hebben hiertegen, in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat bij eiseres het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat verweerder geen bezwaren had tegen haar handelwijze en dat deze dus geoorloofd was. Voor alle betrokkenen was het duidelijk dat eiseres in die periode emotioneel in zwaar weer verkeerde, zodat eiseres ook zwaar op de begeleidingscommissie heeft mogen leunen. Gelet op het voorgaande heeft verweerder de handelswijze van eiseres haar niet mogen tegenwerpen en op grond hiervan de VGB van eiseres niet mogen intrekken.
5 Het beroep is gegrond. De overige beroepsgronden kunnen onbesproken blijven. De rechtbank maakt daarom ook gebruik van haar bevoegdheid als bedoeld in artikel 8:63, tweede lid, van de Awb en ziet af van het horen van de getuigen. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en zal zelf in de zaak voorzien door het bezwaar van eiseres gegrond te verklaren en het primaire besluit te herroepen. Dit betekent dat de VGB herleeft.
6 De rechtbank draagt verweerder op het door eiseres betaalde griffierecht van € 168,- te betalen.
7 Voorts veroordeelt de rechtbank verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1980,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het bezwaarschrift, 1 punt voor het verschijnen op de hoorzitting, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 495,- en een wegingsfactor 1).