Op 21 december 2017 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de goedkeuring van het Faunabeheerplan smient Zuid-Holland 2017-2023. Het college van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland had op 9 november 2017 het faunabeheerplan goedgekeurd, maar de Natuur en Milieu Federatie Zuid-Holland en de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Vogels (Vogelbescherming) hebben hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op 19 december 2017 de zitting gehouden, waarbij de verzoeksters hun bezwaren uiteenzetten, waaronder de onduidelijkheid over de samenstelling van het bestuur van de Faunabeheereenheid en de mogelijke negatieve impact van het afschot van smienten op de staat van instandhouding van de soort.
De voorzieningenrechter overwoog dat er voldoende sterke twijfel bestond aan de rechtmatigheid van het primaire besluit, vooral gezien de zorgen over de afname van de smientenpopulatie en de noodzaak van een zorgvuldige afweging van de belangen. De rechter concludeerde dat het primaire besluit geschorst moest worden tot zes weken na de beslissing op bezwaar, omdat de goedkeuring van het faunabeheerplan niet zonder meer kon blijven staan. De voorzieningenrechter oordeelde dat de verzoeksters voldoende spoedeisend belang hadden bij hun verzoek, gezien de dreigende onomkeerbare situatie door het afschot van smienten.
De uitspraak resulteerde in de schorsing van het primaire besluit en de verplichting voor de verweerder om het griffierecht te vergoeden aan de verzoeksters. De voorzieningenrechter heeft ook de proceskosten van de Vogelbescherming toegewezen, maar niet die van de Natuur en Milieu Federatie, omdat deze niet voor vergoeding in aanmerking kwamen. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.