ECLI:NL:RBDHA:2017:14987

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 december 2017
Publicatiedatum
19 december 2017
Zaaknummer
NL17.14592
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van ongeloofwaardige homoseksualiteit

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 december 2017 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van een verzoeker die asiel heeft aangevraagd. De verzoeker had zijn aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd herhaald, maar deze was door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. De verzoeker stelde dat hij homoseksueel is en dat hij vreest voor vervolging bij terugkeer naar Nigeria, waar homoseksualiteit maatschappelijk onacceptabel en strafbaar is. Hij voerde aan dat hij dit aspect van zijn identiteit eerder niet had durven delen uit schaamte.

De voorzieningenrechter overwoog dat op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. De rechter weegt de belangen van de verzoeker tegen die van de verweerder. In dit geval concludeerde de voorzieningenrechter dat de Staatssecretaris niet ten onrechte had geconcludeerd dat de homoseksualiteit van de verzoeker ongeloofwaardig was. De verzoeker had wisselend en summier verklaard over zijn homoseksualiteit en het proces van zelfacceptatie. Bovendien had hij tijdens een eerder vertrekgesprek aangegeven dat hij geen homo is, maar dat hij had gehoord dat hij dit als asielmotief moest opgeven.

Uiteindelijk wees de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening af, omdat de verzoeker niet voldoende had aangetoond dat zijn homoseksualiteit geloofwaardig was. De uitspraak werd in het openbaar gedaan en er werd geen rechtsmiddel tegen deze beslissing open gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Den Haag
Bestuursrecht
zaaknummer: NL17.14592
uitspraak van de voorzieningenrechter van 12 december 2017 op het verzoek om een voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker

(gemachtigde: mr. T. Thissen),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. R.P.G. van Bel).

ProcesverloopBij besluit van 5 december 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder de herhaalde aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijdin de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Bij brief van 7 december 2017 heeft verweerder te kennen gegeven voornemens te zijn verzoeker op 12 december 2017 uit te zetten naar [plaats], Nigeria.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. Op grond van artikel 8:83, vierde lid, van de Awb, kan de voorzieningenrechter,
indien onverwijlde spoed dat vereist en partijen daardoor niet in hun belangen worden
geschaad, uitspraak doen zonder toepassing van het eerste lid. Daarvoor bestaat in dit geval, gezien de voorgenomen uitzetting op 12 december 2017 om 22:00 uur, aanleiding.
3. Verzoeker stelt zich kort samengevat op het standpunt dat van de uitzetting dient te worden afgezien nu sprake is van nieuwe feiten en omstandigheden ten opzichte van zijn eerdere asielprocedure. Verzoeker is namelijk homoseksueel en heeft dit door schaamte niet eerder naar voren durven brengen. Bij terugkeer naar Nigeria vreest verzoeker voor vervolging dan wel een door artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden verboden behandeling. Verzoeker heeft het standpunt van verweerder dat zijn homoseksualiteit ongeloofwaardig is gemotiveerd betwist.
4. Bij afweging van alle betrokken belangen en onder verwijzing naar hetgeen verweerder in de reactie op de gronden van verzoeker heeft gesteld, wijst de voorzieningenrechter het verzoek af. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft verweerder in het voornemen en bestreden besluit niet ten onrechte geconcludeerd dat de gestelde homoseksualiteit van verzoeker ongeloofwaardig is. Daarbij heeft verweerder kunnen betrekken dat verzoeker wisselend, vaag en summier heeft verklaard over het bewustwordingsproces van zijn homoseksualiteit. Voorts heeft verweerder het niet aannemelijk hoeven achten dat verzoeker geen proces tot zelfacceptatie heeft meegemaakt in een land waarin homoseksualiteit maatschappelijk onacceptabel en strafbaar is. Verweerder heeft het eiser ook kunnen tegenwerpen dat verzoeker niet heeft kunnen concretiseren hoe het zit met zijn homoseksuele relaties en dat eiser slechts vage en summiere verklaringen heeft afgelegd over de situatie van homoseksuelen in Nigeria en in Nederland. Tot slot acht de voorzieningenrechter van belang dat verzoeker tijdens het vertrekgesprek met de regievoerder van de Dienst Terugkeer en Vertrek op 24 mei 2017 onomwonden heeft aangegeven dat hij geen homo is maar van anderen hoorde dat hij als asielmotief moest aangeven dat hij homo was en dat hij liever niet wilde liegen.
5. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.S.G. Jongeneel, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.D. Gunster, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 december 2017.
griffier
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Rechtsmiddel