ECLI:NL:RBDHA:2017:14939
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WIA-uitkering en geschiktheid voor arbeid na herbeoordeling
Op 19 december 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, een voormalige parttime schoonmaakster, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Eiseres had een WIA-uitkering aangevraagd na zich op 9 augustus 2010 ziek te hebben gemeld vanwege fysieke en later psychische klachten. In eerdere besluiten was eiseres voor 100% arbeidsongeschikt geacht, maar na een herbeoordeling door de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige, concludeerde het Uwv dat eiseres per 5 juli 2017 niet meer in aanmerking kwam voor een WIA-uitkering. Dit besluit was gebaseerd op de bevindingen van de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige, die stelden dat eiseres geschikt was voor andere functies, ondanks haar beperkingen.
Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij zij aanvoerde dat onvoldoende rekening was gehouden met haar klachten en dat zij niet in staat was om de geduide functies te vervullen. De rechtbank oordeelde dat de rapporten van de verzekeringsartsen zorgvuldig waren opgesteld en dat er geen tegenstrijdigheden waren. Eiseres had geen medische informatie ingebracht die de conclusies van de verzekeringsarts kon weerleggen. De rechtbank concludeerde dat het Uwv terecht had besloten dat eiseres per 5 juli 2017 geen recht meer had op een WIA-uitkering, omdat zij in staat was om meer dan 65% van het voor haar geldende maatmanloon te verdienen in de geduide functies.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Eiseres kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.