ECLI:NL:RBDHA:2017:14935
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de Ziektewetuitkering van eiseres na beoordeling van arbeidsongeschiktheid
Op 19 december 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. R.S. Wijling, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door mr. M.C. Puister. De zaak betreft de beëindiging van de Ziektewetuitkering van eiseres, die per 8 december 2016 is stopgezet na een beoordeling van haar arbeidsongeschiktheid. Eiseres had zich op 7 maart 2016 ziek gemeld met psychische klachten en rugklachten, en ontving een ZW-uitkering. Het primaire besluit van 11 oktober 2016 tot beëindiging van de uitkering werd door het Uwv gehandhaafd in het bestreden besluit van 22 mei 2017, waartegen eiseres beroep instelde.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid zorgvuldig heeft plaatsgevonden. De verzekeringsarts en de verzekeringsarts b&b hebben zowel dossierstudie als lichamelijk en psychisch onderzoek verricht. Eiseres heeft aangevoerd dat onvoldoende rekening is gehouden met haar klachten, waaronder een depressieve stoornis en ADHD. De rechtbank oordeelde dat de medische rapportages van de verzekeringsartsen deugdelijk gemotiveerd en consistent zijn, en dat eiseres voldoende gelegenheid heeft gehad om haar medische gegevens in te brengen.
De rechtbank concludeert dat eiseres in staat is om meer dan 65% van haar maatmaninkomen te verdienen in de geduide functies, en dat het Uwv terecht de ZW-uitkering heeft beëindigd. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat een rechtsmiddel open voor hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.