Uitspraak
Rechtbank den haag
[eiseres sub 1], statutair gevestigd te [vestigingsplaats 1] , gemeente [gemeente] ,
[eiseres sub 2], statutair gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
DE STAAT DER NEDERLANDEN (het Ministerie van Economische Zaken, Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit),
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
- zich te onthouden van het (nagenoeg) alleen op de slachterijen van [eiseres sub 1] c.s. controleren op en handhavend optreden wegens het ontstaan van vangletsel tijdens het vangen en laden van het pluimvee;
- bij alle in Nederland gevestigde pluimveeslachterijen met gelijke intensiteit te controleren op en handhavend op te treden wegens het ontstaan van vangletsel tijdens het vangen en laden van het pluimvee;
4.De beoordeling van het geschil
aanzienlijk meer boetes worden uitgedeeldaan pluimveehouders op grond van op de slachterijen van [eiseres sub 1] c.s. geconstateerde overtredingen dan aan pluimveehouders op grond van op andere slachterijen geconstateerde overtredingen. Dat feit maakt echter nog niet dat de NVWA handelt in strijd met de door [eiseres sub 1] genoemde beginselen en onrechtmatig jegens hen handelt. De rechtmatigheid van de geconstateerde overtredingen – en de in verband daarmee opgelegde boetes aan de betreffende pluimveehouders – staat in dit geding immers niet ter discussie. [eiseres sub 1] c.s. leggen dan ook niet die omstandigheid aan hun vorderingen ten grondslag, maar de omstandigheid dat de NVWA
disproportioneel vaak controleertop de slachterijen van [eiseres sub 1] c.s. De NVWA heeft echter gemotiveerd betwist dat dit het geval is. [eiseres sub 1] c.s. hebben in het licht van die gemotiveerde betwisting onvoldoende aannemelijk weten te maken dat laatstgenoemde omstandigheid zich hier voordoet. Daartoe is het volgende redengevend.