ECLI:NL:RBDHA:2017:14930

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 december 2017
Publicatiedatum
19 december 2017
Zaaknummer
C-09-533917-KG ZA 17-755
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Disproportionele controle door NVWA op pluimveeslachterijen en vorderingen tot beëindiging daarvan

In deze zaak hebben twee pluimveeslachterijen, aangeduid als [eiseres sub 1] c.s., een kort geding aangespannen tegen de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en de Staat der Nederlanden. De eiseressen stellen dat de NVWA disproportioneel vaak controles uitvoert op hun slachterijen met betrekking tot vangletsel bij kuikens, wat leidt tot een onevenredig aantal boetes voor hun leveranciers. De voorzieningenrechter heeft op 19 december 2017 uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelt dat de eiseressen onvoldoende aannemelijk hebben gemaakt dat de NVWA onrechtmatig handelt door disproportioneel te controleren. De NVWA heeft gemotiveerd betwist dat er sprake is van onevenredige controles en heeft aangegeven dat zij een uniforme methodiek hanteert die op alle slachterijen wordt toegepast. De voorzieningenrechter concludeert dat de vorderingen van de eiseressen niet voor toewijzing in aanmerking komen, omdat zij niet hebben aangetoond dat de NVWA onrechtmatig handelt. De vorderingen worden afgewezen en de eiseressen worden veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/533917 / KG ZA 17/755
Vonnis in kort geding van 19 december 2017
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres sub 1], statutair gevestigd te [vestigingsplaats 1] , gemeente [gemeente] ,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres sub 2], statutair gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
eiseressen,
advocaat mr. E. Dans te Rotterdam,
tegen:
de publiekrechtelijke rechtspersoon
DE STAAT DER NEDERLANDEN (het Ministerie van Economische Zaken, Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit),
zetelende te Den Haag,
gedaagde,
advocaat mr. S.H.G. Cnossen te Den Haag.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘ [eiseres sub 1] c.s.’ en ‘de NVWA’.

1.De procedure

1.1.
De voorzieningenrechter heeft kennis genomen van:
- de dagvaarding met de daarbij en nadien overgelegde producties;
- de door de NVWA overgelegde producties.
1.2.
De op 20 juli 2017 geplande mondelinge behandeling is op verzoek van partijen aangehouden om hen in de gelegenheid te stellen het geschil in onderling overleg te beëindigen. [eiseres sub 1] c.s. hebben op 13 oktober 2017 verzocht om voortzetting van de procedure.
1.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 5 december 2017. De NVWA is aldaar vrijwillig verschenen. Beide partijen hebben ter zitting pleitnotities overgelegd.
1.4.
Ter zitting is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
[eiseres sub 1] c.s. exploiteren beide een pluimveeslachterij. De kuikens die zij slachten, worden gefokt en geleverd door pluimveehouderijen.
2.2.
De NVWA is onder andere belast met het houden van toezicht op dierenwelzijn. In dat kader houdt zij onder meer toezicht op de naleving van het verbod om dieren zodanig te behandelen dat het hun onnodige pijn of onnodig lijden berokkent (voorschrift 1.8 onder d, Hoofdstuk 3, bijlage 1 van de Verordening (EG) Nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004). Dit verbod is nader uitgewerkt in nationale regelgeving.
2.3.
Dat toezicht van de NVWA houdt onder meer in dat zij controleert of bij het vangen en laden van kuikens ten behoeve van het transport naar een slachterij aan voormelde norm wordt voldaan. Die controle op vangletsel wordt uitgevoerd op de slachterijen, waar tijdens het slachtproces altijd een toezichthouder van de NVWA aanwezig is. Dergelijke controles vinden al vele jaren plaats, zo blijkt uit het overgelegde formulier van de NVWA ‘specificatie welzijnsgerelateerde afwijkingen’ uit 2011, een brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 27 oktober 2014 aan de Tweede Kamer en bijlage 2 bij WLZVL-030 NVWA, gedateerd op 11 augustus 2015. Sinds 19 oktober 2017 geldt de meest recente instructie (als neergelegd in voormelde bijlage 2 en getiteld ’toelichting vang letsel telling’).
2.4.
De NVWA hanteert volgens al voormelde documenten bij de controles een grens van 2%. Indien bij meer dan 2% van de kuikens letsel wordt vastgesteld, wordt dit als een overtreding aangemerkt. In dat geval wordt door de NVWA een rapport van bevindingen aangezegd aan de pluimveehouder die de betreffende kuikens aan de slachterij heeft geleverd.
2.5.
In verhouding tot het aantal slachterijen in Nederland worden aanzienlijk meer boetes uitgedeeld aan pluimveehouders op grond van op de slachterijen van [eiseres sub 1] c.s. geconstateerde overtredingen dan aan pluimveehouders op grond van op andere slachterijen geconstateerde overtredingen.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres sub 1] c.s. vorderen, zakelijk weergegeven, dat de voorzieningenrechter de NVWA gebiedt om per direct:
  • zich te onthouden van het (nagenoeg) alleen op de slachterijen van [eiseres sub 1] c.s. controleren op en handhavend optreden wegens het ontstaan van vangletsel tijdens het vangen en laden van het pluimvee;
  • bij alle in Nederland gevestigde pluimveeslachterijen met gelijke intensiteit te controleren op en handhavend op te treden wegens het ontstaan van vangletsel tijdens het vangen en laden van het pluimvee;
een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom en met veroordeling van de Staat in de proceskosten, inclusief eventuele nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Daartoe voeren [eiseres sub 1] c.s. – samengevat – het volgende aan. De NVWA mag uiteraard wel handhavend optreden, maar zij dient dat te doen op uniforme wijze bij alle slachterijen in Nederland. Dat gebeurt echter niet. De NVWA controleert op de slachterijen van [eiseres sub 1] c.s. disproportioneel vaak op vangletsel en de pluimveehouders met wie [eiseres sub 1] c.s. zaken doet, krijgen dan ook disproportioneel vaak boetes die gerelateerd zijn aan de leveringen aan [eiseres sub 1] c.s. Alhoewel die boetes niet aan [eiseres sub 1] c.s. worden opgelegd, nu zij immers niet degene is die het vangletsel veroorzaakt, heeft dit grote gevolgen voor [eiseres sub 1] c.s. Omdat bij het leveren van kuikens aan hen een veel groter risico bestaat op een boete vanwege vangletsel dan bij levering aan een willekeurige andere slachterij in Nederland, hebben inmiddels tien pluimveehouders het contract met [eiseres sub 1] c.s. opgezegd. [eiseres sub 1] c.s. leiden daardoor grote schade. De NVWA handelt in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel, het verbod van willekeur, het gelijkheidsbeginsel en artikel 3:4, lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en daarmee is sprake van onrechtmatig handelen van de NVWA jegens [eiseres sub 1] c.s. De NVWA dient dit onrechtmatig handelen direct te staken.
3.3.
De NVWA voert gemotiveerd verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

4.De beoordeling van het geschil

4.1.
Nu [eiseres sub 1] c.s. aan hun vorderingen ten grondslag hebben gelegd dat de NVWA onrechtmatig jegens hen handelt, is de burgerlijke rechter – in dit geval de voorzieningenrechter in kort geding – bevoegd tot kennisneming van de vorderingen.
4.2.
De voorzieningenrechter stelt bij de beoordeling het volgende voorop. Zoals onder 2.5 vermeld staat tussen partijen vast dat verhoudingsgewijs tot het aantal slachterijen in Nederland
aanzienlijk meer boetes worden uitgedeeldaan pluimveehouders op grond van op de slachterijen van [eiseres sub 1] c.s. geconstateerde overtredingen dan aan pluimveehouders op grond van op andere slachterijen geconstateerde overtredingen. Dat feit maakt echter nog niet dat de NVWA handelt in strijd met de door [eiseres sub 1] genoemde beginselen en onrechtmatig jegens hen handelt. De rechtmatigheid van de geconstateerde overtredingen – en de in verband daarmee opgelegde boetes aan de betreffende pluimveehouders – staat in dit geding immers niet ter discussie. [eiseres sub 1] c.s. leggen dan ook niet die omstandigheid aan hun vorderingen ten grondslag, maar de omstandigheid dat de NVWA
disproportioneel vaak controleertop de slachterijen van [eiseres sub 1] c.s. De NVWA heeft echter gemotiveerd betwist dat dit het geval is. [eiseres sub 1] c.s. hebben in het licht van die gemotiveerde betwisting onvoldoende aannemelijk weten te maken dat laatstgenoemde omstandigheid zich hier voordoet. Daartoe is het volgende redengevend.
4.3.
De toelichting van [eiseres sub 1] c.s. houdt feitelijk in dat, zo begrijpt de voorzieningenrechter, het niet anders kan zijn dan dat voormelde stelling klopt, nu het geen overtredingen van hen betreft en zij ook geen invloed kunnen uitoefenen daarop. [eiseres sub 1] c.s. hebben daarbij gewezen op een aantal diervriendelijke methodieken die zij, anders dan andere slachterijen, toepassen. Dat toont volgens hen temeer aan dat de vele opgelegde boetes, die te relateren zijn aan haar slachterijen, het gevolg moeten zijn van onevenredig veel controles. Pluimveehouders leveren immers aan meerdere slachterijen. Daarnaast zouden deze methodes ertoe kunnen leiden dat bij [eiseres sub 1] c.s. overtredingen makkelijker op te merken zijn, aldus [eiseres sub 1] c.s.
4.4.
De NVWA heeft dit een en ander echter gemotiveerd betwist. De NVWA stelt dat zij, zeker sinds de meest recente wijziging van de instructie per 19 oktober 2017, handhaaft volgens een consistent beleid, zodat zij én thans niet onrechtmatig handelt én er ook geen onrechtmatig handelen in de toekomst dreigt. De gehanteerde methodiek, die zij ter zitting nader heeft toegelicht, is hetzelfde voor alle toezichthouders op alle grote slachterijen. Van belang in het kader van dit geding is dat die toezichthouders, die zich met een veelheid van handhavingstaken bezig houden, overgaan tot het tellen van vangletsel, indien zij aanwijzingen hebben voor een verhoogd percentage van vangletsel, bijvoorbeeld doordat zij zien dat de levende dieren bij aanvoer in de containers veel letsel hebben. Daarbij vindt er regelmatig intervisie en intercollegiale toetsing plaats en is er een uniformiteitsteam dat nagaat of op eenzelfde manier wordt geteld. De NVWA stelt niet op zoek te zijn gegaan naar verklaringen voor de omstandigheid dat een groot deel van de boetes te relateren is aan overtredingen die zijn geconstateerd op de slachterijen van [eiseres sub 1] c.s., maar er zijn volgens haar diverse variabelen, die dit zouden kunnen verklaren. De NVWA heeft in dit verband onder meer toegelicht dat slachterijen soms eisen stellen ten aanzien van de wijze waarop zij de kuikens geleverd willen krijgen. Voorts instrueren niet alleen de pluimveehouderijen, maar soms ook slachterijen de vangploegen. Verschillende instructies ten aanzien van bijvoorbeeld de tijd die de vangploegen krijgen en hoe ze moeten werken, kunnen leiden tot verschillende resultaten. Ook wijken de gebruikte containers waarin de kuikens worden vervoerd, die van slachterijen afkomstig kunnen zijn, op onderdelen af, zoals ten aanzien van het aantal lagen dat op elkaar wordt gestapeld. Ook dat kan leiden tot een wisselend risico op vangletsel, aldus de NVWA. Ten slotte heeft de NVWA weersproken dat [eiseres sub 1] c.s. de enige zijn die bepaalde technieken toepassen. Ook heeft zij toegelicht dat en waarom bepaalde door [eiseres sub 1] c.s. toegepaste technieken er niet toe leiden dat controleren bij hen eenvoudiger is.
4.5.
Tegenover deze gemotiveerde betwisting van de NVWA hebben [eiseres sub 1] c.s. onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld om in dit geding, waarin gezien het spoedeisende karakter geen plaats is voor nader onderzoek, uit te kunnen gaan van de juistheid van hun standpunt dat bij hun slachterijen onevenredig veel wordt gecontroleerd. Daarbij komt dat evenmin aannemelijk is geworden dat, mocht het vorenstaande in het verleden anders zijn geweest, dit thans nog én in de toekomst het geval zal zijn. Genoegzaam gebleken is dat de NVWA recent wijzigingen heeft doorgevoerd en zij heeft verklaard dat de nieuwe uniforme methodiek, die zij ter zitting uitvoerig heeft toegelicht, op alle slachterijen uniform wordt toegepast. Daarbij is de keuze voor een risico-gebaseerde methode een keuze die de NVWA, gelet op haar beleids- en beoordelingsvrijheid, mag maken.
4.6.
Nu in dit geding niet kan worden uitgegaan van de juistheid van het standpunt dat [eiseres sub 1] c.s. ten grondslag hebben gelegd aan hun vorderingen, zijn deze niet voor toewijzing vatbaar. Overigens zijn de vorderingen ook onvoldoende bepaald om voor toewijzing in aanmerking te komen. Toewijzing hiervan zou onvermijdelijk tot executieproblemen leiden. Bij de tweede vordering wordt bovendien de gehanteerde methodiek als vermeld onder 4.5 miskend. Gelet op al het vorenstaande kan het belang van [eiseres sub 1] c.s. bij een voorziening, gelet op de schade die zij stelt te hebben opgelopen, onbesproken blijven.
4.7.
De vorderingen zullen dan ook worden afgewezen en [eiseres sub 1] c.s. zullen, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
wijst het gevorderde af;
5.2.
veroordeelt [eiseres sub 1] c.s. in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van de NVWA begroot op € 1.434,--, waarvan € 816,-- aan salaris advocaat en € 618,-- aan griffierecht;
5.3.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. Groeneveld-Stubbe en in het openbaar uitgesproken op 19 december 2017.
ts