Overwegingen
1. Eiser is van Afghaanse nationaliteit. Hij is geboren op [geboortedatum]. Op
3 november 2015 heeft hij een aanvraag ingediend tot verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.
2. Eiser heeft aan zijn aanvraag ten grondslag gelegd dat hij afkomstig is uit het in de provincie Baghlan gelegen dorp Hosein Kheil. In dit dorp is hij door de Taliban benaderd om te worden geronseld. Kort daarna is hij door hen, samen met drie vrienden, aangehouden en meegenomen. Eiser is daarbij mishandeld aan zijn hoofd en knie, maar heeft kunnen ontsnappen. Hij is naar een vriend van zijn vader gegaan die hem eerste hulp heeft verleend. Bij deze vriend heeft eiser zich vervolgens tot zijn vertrek uit Afghanistan schuilgehouden. De Taliban zijn op zoek naar eiser naar zijn ouderlijke woning gegaan en hebben zijn moeder mishandeld. Het gezin van eiser is vervolgens ondergedoken. Kort daarna is eiser samen met twee zonen van die vriend Afghanistan ontvlucht.
3. Bij besluit van 30 juli 2016 heeft verweerder de aanvraag afgewezen. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. Bij uitspraak van de voorzieningenrechter van deze rechtbank, zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch, van 9 september 2016 (AWB 16/17453) is het beroep gegrond verklaard, omdat verweerders standpunt over de ongeloofwaardigheid van de afzonderlijke elementen van eisers asielrelaas onvoldoende was onderbouwd.
4. Op 17 februari 2017 heeft een aanvullend gehoor met eiser plaatsgevonden. Hij heeft hierop correcties en aanvullingen ingediend. Vervolgens heeft verweerder zijn voornemen kenbaar gemaakt. Daarna heeft eiser een zienswijze ingediend.
5. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de aanvraag opnieuw afgewezen, op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Daarnaast is eiser geen verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verleend op grond van artikel 14, eerste lid, aanhef en onder e, van de Vw, in samenhang met artikel 3.6a van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb). Wel is, in afwachting van een nog te nemen separaat besluit over uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw, eiser een voorlopig uitstel van vertrek verleend op grond van dit artikel van 20 april 2017 tot en met 20 juli 2017.
6. Op wat eiser daartegen heeft aangevoerd wordt hierna ingegaan.
De rechtbank oordeelt als volgt.
7. De rechtbank stelt vast dat eiser geen gronden heeft aangevoerd tegen het niet verlenen van een verblijfsvergunning regulier en tegen het verlenen van uitstel van vertrek voor de duur van de voornoemde periode.
8. Ter zitting heeft eiser zijn beroepsgrond dat tijdens het nader gehoor ten onrechte geen gebruik is gemaakt van een registertolk ingetrokken. De rechtbank zal deze beroepsgrond daarom niet beoordelen.
9. Verweerder heeft in het bestreden besluit de identiteit en nationaliteit van eiser geloofwaardig geacht. Zijn asielrelaas, waaronder zijn verklaring dat hij tot kort voor zijn vertrek uit Afghanistan in het dorp Hosein Kheil heeft gewoond, wordt niet geloofwaardig geacht. Eiser heeft met name in het nader gehoor verklaard dat hij Afghanistan heeft verlaten vanwege gebeurtenissen die in dit dorp zouden hebben plaatsgevonden. Deze gebeurtenissen en ook de relevante elementen daaruit worden daarom niet getoetst, nu aannemelijk is dat eiser niet uit dit dorp afkomstig is.
10. Aan dit standpunt heeft verweerder onder meer het volgende ten grondslag gelegd.
FacebookaccountsEiser heeft in Afghanistan drie facebookaccounts aangemaakt. In deze accounts gaf eiser aan dat hij in Kabul woonde en werkte en dat hij daar aan de universiteit studeerde. Daarnaast heeft eiser in één van die accounts vermeld dat hij op de Kalaheo High School in Honolulu, Hawaii, heeft gezeten. De gegevens van de drie accounts wijzen overwegend naar contacten in Kabul. Eiser heeft verklaard dat hij de gegevens heeft verzonnen om zijn veiligheid te garanderen en om zo een interessanter profiel te creëren om veel facebookvrienden aan te trekken. Dat eiser volgens zijn correcties en aanvullingen op het aanvullend gehoor wel zijn eigen naam gebruikt op één van de accounts ondanks het gestelde veiligheidsrisico is daarmee in strijd. Eiser heeft hieromtrent ook verschillende verklaringen afgelegd. Zo heeft hij in het aanvullend gehoor uitdrukkelijk verklaard dat hij geen account op eigen naam heeft gemaakt (aanvullend gehoor, pagina’s 6 en 7), terwijl hij in de correcties en aanvullingen heeft verklaard dat zijn eerste account wel op zijn eigen naam was. Gezien de expliciete verklaringen van eiser in zijn aanvullend gehoor, wordt hij niet gevolgd in wat hij in de correcties en aanvullingen daarover heeft aangevoerd. Het telkens opnieuw aanmaken van nieuwe accounts op fictieve namen strookt evenmin met eisers verklaring dat hij bij het aanmaken van zijn tweede account wilde dat zijn facebookvrienden hem onder zijn eigen naam zouden kennen. Eisers verklaring dat hij steeds nieuwe accounts maakte omdat hij zijn wachtwoord telkens was vergeten wekt eveneens bevreemding nu Facebook daar veel makkelijker oplossingen voor biedt.
Ook is het belang van eiser bij het aanmaken van meerdere facebookaccounts onduidelijk, nu er in zijn gestelde dorp geen internet was. Verder strookt eisers verklaring dat hij geen belang hechtte aan Facebook niet met zijn gedrag. Zo heeft hij meerdere accounts aangemaakt en veiligheidsrisico’s genomen, doordat hij, naar hij heeft betoogd, steeds naar de plaats Pul-i-Khomri moest reizen om daar, tegen betaling, toegang tot internet te kunnen krijgen. Tot slot heeft eiser weliswaar verklaard informatie bij instellingen in Kabul te hebben opgevraagd om aan te tonen dat hij uitsluitend verzonnen gegevens op de accounts plaatste, maar is die informatie niet overgelegd.
Taskera
Eiser heeft zijn taskera in 2010 in Kabul aangevraagd en verkregen. Zijn verklaring dat hij dit in Kabul heeft gedaan omdat de situatie in de provincieplaats Baghlan zodanig onveilig was dat het kantoor daar gesloten was, wordt niet ondersteund door informatie uit het algemeen ambtsbericht van de minister van Buitenlandse Zaken inzake Afghanistan van 24 augustus 2011, die ziet op die periode. Volgens deze informatie was het geweldsniveau in Baghlan laag, dit in vergelijking met het zuiden en het noorden van het land. Ook blijkt uit dit ambtsbericht dat de instantie die de taskera uitgeeft van burgers verwacht dat zij een aanvraag daarvoor indienen op het kantoor van de gouverneur of op het districtskantoor van de eigen woonplaats. Omdat het ambtsbericht geen melding maakt van omstandigheden in
Baghlan, noch ergens anders waar de omstandigheden ernstiger waren, kan niet worden geconcludeerd dat de lokale uitgifte van taskera’s tot stilstand is gekomen. Eiser wordt dan ook niet gevolgd in zijn verklaring dat hij vanwege de onveilige situatie vanuit zijn geboortedorp naar Kabul is gereisd om een taskera aan te vragen.
PaspoortEisers elektronische paspoort is aangevraagd en binnen enkele dagen verkregen in Kabul in 2012. Eiser heeft verklaard dat hij tijdens zijn verblijf aldaar van een week met zijn zieke moeder dit paspoort heeft aangevraagd om met haar naar Pakistan te kunnen reizen voor een medische behandeling.
Uit de landeninformatiesite van UNHCR blijkt dat volgens de Immigration and Refugee Board of Canada van 1 februari 2013 de uitgifte van een paspoort in de periode van 2008 tot en met 2012 ongeveer twee weken in beslag nam. De door eiser genoemde termijn van enkele dagen is in strijd met de termijn genoemd in dit rapport. Eiser heeft aldus niet aannemelijk gemaakt dat het hem op zo korte termijn gelukt moet zijn om een paspoort te verkrijgen. Dit punt sluit aan bij de overige afwegingen met betrekking tot zijn facebookaccounts en de verkrijging van zijn taskera. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij al deze activiteiten vanuit zijn gestelde woonplaats Hosein Kheil heeft ondernomen, maar er moet worden aangenomen, althans al deze aanwijzingen duiden daarop, dat hij destijds in Kabul verbleef.
11. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich met de hiervoor weergegeven uitgebreide motivering, in onderling verband en samenhang bezien, niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat het dorp Hosein Kheil als plaats van herkomst van eiser niet geloofwaardig is. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt waarom hij in zijn facebookaccounts heeft gemeld in Kabul te wonen. Zijn verklaring dat hij Kabul noemde als woonplaats en de plaats waar hij aan de universiteit studeerde, om zo meer aandacht en vrienden te krijgen, is in dit verband niet voldoende om aan te nemen dat hij niet in die plaats verbleef. Ook heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat zijn gestelde verblijf in Honolulu, Hawaii, in een van zijn accounts vanwege het aldaar volgen van onderwijs niet juist is. Uit zijn verklaring daarover kan niet worden afgeleid dat dat verblijf niet zou kunnen kloppen. Hetgeen eiser in beroep heeft aangevoerd met betrekking tot de taskera en het paspoort leidt niet tot een ander oordeel. Hij heeft niet onderbouwd dat hij vanwege de onveilige situatie in zijn gestelde herkomstgebied de taskera in Kabul heeft moeten aanvragen, noch onderbouwd dat de aanvraag en verkrijging van een elektronisch paspoort in zijn geval korter duurde dan de twee weken genoemd in de informatie van de Immigration and Refugee Board of Canada, zijnde een gezaghebbende bron.
Verweerder was dan ook niet gehouden om de gestelde gebeurtenissen in dit dorp en ook de relevante elementen daaruit te beoordelen.
12. De slotsom is dat verweerder terecht de asielaanvraag van eiser als ongegrond heeft afgewezen op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vw.
13. Het beroep is ongegrond.
14. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.