Overwegingen
1. Eiseres is van Ugandese nationaliteit. Zij is geboren op [geboortedatum]. Op 29 augustus 2017 heeft eiseres een asielaanvraag ingediend. Eiseres heeft aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zij homoseksueel is en hierdoor problemen heeft ondervonden in haar land van herkomst.
2. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiseres afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). De nationaliteit, identiteit en herkomst van eiseres worden geloofwaardig geacht. De seksuele geaardheid van eiseres en de daaruit voortvloeiende problemen worden niet geloofwaardig geacht.
3. Eiseres heeft in beroep verweerders conclusie over de geloofwaardigheid van haar asielrelaas betwist.
4. De rechtbank stelt vast dat verweerder zijn onderzoek naar de gestelde homoseksuele gerichtheid van eiseres heeft verricht overeenkomstig Werkinstructie (WI) 2015/9. Bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van dat asielmotief wordt rekening gehouden met het feit dat seksuele gerichtheid niet met sluitend bewijs aannemelijk kan worden gemaakt, terwijl anderzijds als uitgangspunt geldt dat het louter stellen ervan niet voldoende is. De vreemdeling krijgt in het gehoor de kans om zijn relaas te doen en aan hem worden vragen gesteld over thema’s die in de WI staan beschreven. Het hangt af van de specifieke zaak welk gewicht toekomt aan de antwoorden op deze vragen, maar in zijn algemeenheid ligt het zwaartepunt op antwoorden op vragen over de eigen ervaringen (o.a. bewustwording en zelfacceptatie) van de vreemdeling met betrekking tot zijn seksuele gerichtheid, wat dit voor hem en zijn omgeving heeft betekend, wat de situatie is voor personen met die gerichtheid in het land van herkomst van de vreemdeling en hoe diens ervaringen, ook volgens zijn asielrelaas, in het algemene beeld passen. Dit geldt temeer als een vreemdeling afkomstig is uit een land waar homoseksualiteit maatschappelijk onacceptabel of strafbaar gesteld is.
5. Verweerder heeft terecht overwogen dat eiseres met haar oppervlakkige verklaringen geen inzicht heeft gegeven in het proces dat haar heeft geleid tot het bewustzijn van haar seksuele identiteit en over het proces van acceptatie van die identiteit in een homofobe omgeving.
6. Zo heeft eiseres verklaard dat zij op haar dertiende ontdekte dat zij op meisjes viel en niet op jongens. Zij voerde toen rituele seksuele handelingen uit bij een klasgenootje en ontwikkelde een relatie met haar. Dit beschouwt eiseres als het startpunt van haar bewustwording. Daarnaast heeft eiseres verklaard dat zij zich pas op haar achttiende bewust is geworden van haar seksuele gerichtheid. Hiervan werd zij zich bewust toen zij op de slaapzaal van een kostschool werd betrapt met haar vriendin en haar toen werd verteld dat zij lesbisch was. Verweerder stelt terecht dat eiseres niet heeft uitgelegd hoe haar bewustwordingsproces in de hieraan voorafgaande periode is verlopen.
Dat, zoals eiseres in beroep heeft aangevoerd, er in de Ugandese samenleving niet openlijk over homoseksualiteit wordt gesproken, laat onverlet dat verweerder, gelet op de verklaringen van eiseres, terecht heeft aangenomen dat sprake moet zijn geweest van een proces van bewustwording. Van eiseres mag dan worden verwacht dat zij hierover meer verklaard dan dat zij heeft gedaan.
7. Dit geldt ook voor de vraag naar een mogelijk doorgemaakt proces van zelfacceptatie. Verweerder heeft er terecht op gewezen dat eiseres naar haar zeggen moeite had met de afwijzende houding in de kerk en de maatschappij tegenover homoseksualiteit en dat zij hierdoor verward en verdrietig werd. Toen zij later op de kostschool lesbisch werd genoemd, dacht zij dat het heel slecht was wat zij deed en wist zij niet wat zij moest doen. Anderzijds heeft eiseres verklaard dat zij haar gevoelens heeft geaccepteerd. Verweerder stelt terecht dat eiseres er niet in is geslaagd inzichtelijk te maken hoe zij na haar negatieve gedachten tot volledige acceptatie van haar gestelde gerichtheid is gekomen.
8. Verweerder heeft daarnaast niet ten onrechte overwogen dat eiseres niet overtuigend heeft verklaard over de – tweeëntwintig jaar durende - relatie met haar vriendin. Zo zegt eiseres dat zij niet met haar vriendin sprak over hun seksuele gerichtheid. Gezien de afwijzende houding van hun omgeving en de lange duur van hun relatie, is dit opmerkelijk te noemen. De opmerking van eiseres in het beroepschrift dat zij wel met haar vriendin sprak over de problemen die zij ondervonden als gevolg van hun seksuele gerichtheid laat onverlet dat het vreemd is dat zij kennelijk niet spraken over hun gevoelsleven.
Op de vraag wat zij leuk vond aan haar vriendin, heeft eiseres uitsluitend lichamelijke kenmerken genoemd. Op de vraag wat zij buiten het uiterlijk nog meer leuk vond aan haar vriendin, heeft eiseres slechts oppervlakkig kunnen antwoorden.
9. Eiseres heeft aangevoerd dat bij de beoordeling van haar verklaringen onvoldoende rekening is gehouden met haar lage ontwikkelings- en intelligentieniveau. De rechtbank stelt vast dat eiseres hier in de correcties en aanvullingen op het nader gehoor geen melding van heeft gemaakt. Verder bieden de verslagen van de gehoren naar het oordeel van de rechtbank geen aanwijzingen dat eiseres vanwege haar persoonlijke achtergrond niet voldoende heeft kunnen verklaren op de gestelde vragen. Uit de rapportages volgt juist dat eiseres nadere uitleg heeft gekregen op momenten dat zij aangaf dat zij een vraag niet voldoende begreep. Ook de niet geconcretiseerde stelling van eiseres dat verweerder de vragen niet naar behoren aan eiseres heeft uitgelegd volgt de rechtbank daarom niet.
10. Verweerder heeft terecht opgemerkt dat eiseres een opmerkelijk risico heeft genomen toen zij met haar vriendin werd betrapt op de slaapzaal van de kostschool. Dat dergelijk gedrag volgens eiseres vaak niet tot problemen leidde doet daar niet aan af. Uit de verklaringen van eiseres volgt juist dat zij relatief eenvoudig kon worden betrapt.
Voor zover eiseres heeft aangevoerd dat het in Uganda veel voorkomt dat meisjes op jeugdige leeftijd seksuele handelingen bij elkaar verrichten, laat dat onverlet dat het eiseres volgens haar verklaringen duidelijk was dat dit op de kostschool niet was toegestaan.
11. Verweerder heeft ook terecht kanttekeningen geplaatst bij de verklaringen van eiseres over de wijze waarop zij heeft gehandeld nadat zij op 19 juli 2017 door haar echtgenoot werd betrapt en zij voor hem moest onderduiken. Met verweerder acht de rechtbank het ongerijmd dat eiseres uitgerekend bij haar vriendin, met wie zij werd betrapt, zou zijn ondergedoken. Ook heeft verweerder er terecht op gewezen dat het niet met de door eiseres gestelde vrees is te rijmen dat zij op betrekkelijk normale wijze heeft deelgenomen aan het openbare leven. Verweerder vindt het ook ongerijmd dat eiseres en haar vriendin in het openbaar zoenden en toen zouden zijn aangegeven bij de politie. Dat verweerder volgens eiseres een verkeerd beeld heeft van deze zoen, laat onverlet dat eiseres zelf heeft verklaard dat zij en haar vriendin vanwege deze zoen door omstanders bij de politie zijn aangegeven en dat dit voor haar de uiteindelijke aanleiding is geweest om te vluchten.
Dat eiseres daarbij met haar eigen paspoort heeft kunnen uitreizen, draagt evenmin bij aan de aannemelijkheid van haar vluchtverhaal. Dat eiseres in dat verband opmerkt dat zij geen gezocht terroriste is, maakt dit niet anders.
12. Gelet op het voorgaande heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiseres haar gestelde seksuele geaardheid en de daaruit voortvloeiende problemen niet aannemelijk heeft gemaakt.
13. Het beroep is ongegrond.
14. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.