ECLI:NL:RBDHA:2017:14539

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 december 2017
Publicatiedatum
11 december 2017
Zaaknummer
NL17.13496
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond beroep tegen maatregel van bewaring op basis van de Vreemdelingenwet 2000

Op 4 december 2017 heeft de Rechtbank Den Haag een mondelinge uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. Y. Tamer, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. E.P.C. van der Weijden. Eiser, van Soedanese nationaliteit, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van 23 november 2017, waarbij aan hem de maatregel van bewaring was opgelegd op basis van artikel 59a van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser was niet verschenen op de zitting, terwijl de verweerder wel aanwezig was via zijn gemachtigde.

De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank overwoog dat er geen gronden tegen de maatregel waren ingediend en dat er ook geen redenen waren om te twijfelen aan de rechtmatigheid van de maatregel. Eiser had op 30 november 2017 zijn uitreis naar Milaan gemeld, en zijn gemachtigde verzocht om uitspraak te doen op basis van de processtukken. De rechtbank concludeerde dat de inbewaringstelling niet onrechtmatig was en verklaarde het beroep ongegrond. Tevens werd het verzoek om schadevergoeding afgewezen, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na verzending of na plaatsing in het digitale dossier.

Uitspraak

Rechtbank DEN Haag
Bestuursrecht
zaaknummer: NL17.13496
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 december 2017 in de zaak tussen

[eiser], eiser, V-nummer [V-nummer]

(gemachtigde: mr. Y. Tamer),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. E.P.C. van der Weijden).

Zitting

Datum: 4 december 2017.
Zitting hebben:
mr. M. Soffers, rechter,
mr. D.D. van Loopik, griffier.
Eiser en zijn gemachtigde zijn met bericht van verhindering niet verschenen. Verweerder is verschenen bij gemachtigde.
De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en vervolgens onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan.

Overwegingen

Op 23 november 2017 is beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 23 november 2017 waarbij aan eiser, naar gesteld geboren op [geboortedatum] 1997 en van Soedanese nationaliteit, de maatregel van bewaring als bedoeld in artikel 59a van de Vreemdelingenwet 2000 is opgelegd. Het beroep strekt van rechtswege ook tot een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
Bij schrijven van 1 december 2017 heeft de gemachtigde van eiser medegedeeld dat eiser op 30 november 2017 is uitgereisd naar Milaan. De gemachtigde van eiser heeft de rechtbank verzocht om op grond van de processtukken uitspraak te doen.
Nu er geen gronden tegen de maatregel zijn ingediend en nu er ook geen gronden zijn om ambtshalve aan de rechtmatigheid van de maatregel te twijfelen is de rechtbank van oordeel dat de inbewaringstelling niet onrechtmatig is.
Het beroep is derhalve ongegrond. Er is geen grond voor het toekennen van schadevergoeding.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van verzending van deze uitspraak of na de dag van plaatsing daarvan in het digitale dossier.