ECLI:NL:RBDHA:2017:14539
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Ongegrond beroep tegen maatregel van bewaring op basis van de Vreemdelingenwet 2000
Op 4 december 2017 heeft de Rechtbank Den Haag een mondelinge uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. Y. Tamer, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. E.P.C. van der Weijden. Eiser, van Soedanese nationaliteit, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van 23 november 2017, waarbij aan hem de maatregel van bewaring was opgelegd op basis van artikel 59a van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser was niet verschenen op de zitting, terwijl de verweerder wel aanwezig was via zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank overwoog dat er geen gronden tegen de maatregel waren ingediend en dat er ook geen redenen waren om te twijfelen aan de rechtmatigheid van de maatregel. Eiser had op 30 november 2017 zijn uitreis naar Milaan gemeld, en zijn gemachtigde verzocht om uitspraak te doen op basis van de processtukken. De rechtbank concludeerde dat de inbewaringstelling niet onrechtmatig was en verklaarde het beroep ongegrond. Tevens werd het verzoek om schadevergoeding afgewezen, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na verzending of na plaatsing in het digitale dossier.