3.4De beoordeling van de tenlastelegging
Ten aanzien van feit 1 eerste en tweede alternatief/cumulatief:
De rechtbank is van oordeel dat met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering kan worden volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend. Voorts heeft de verdachte nadien niet anders verklaard en heeft de raadsman van de verdachte geen vrijspraak bepleit.
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring door de verdachte afgelegd ter terechtzitting van
23 november 2017;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever, d.d. 13 juli
2016, opgenomen in het dossier [dossiernummer] , proces-verbaalnummer 16,
met bijlagen, inhoudende de verklaring van [slachtoffer] (p. 182-186);
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van ontvangst klacht, d.d. 13 juli
2016, opgenomen in het dossier [dossiernummer] , proces-verbaalnummer 17,
inhoudende de klacht van [slachtoffer] (p. 188-189);
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen, d.d. 10 juli 2016,
met bijlagen, opgenomen in het dossier [dossiernummer] , proces-verbaalnummer
9 ( p. 148-174).
Op grond van het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 eerste en tweede alternatief/cumulatief ten laste gelegde feiten heeft begaan.
Ten aanzien van feit 2:
De rechtbank is van oordeel dat met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering kan worden volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend. Voorts heeft de verdachte nadien niet anders verklaard en heeft de raadsman van de verdachte geen vrijspraak bepleit.
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring door de verdachte afgelegd ter terechtzitting van
23 november 2017;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever, d.d. 23 juli
2016, opgenomen in het dossier [dossiernummer] , proces-verbaalnummer 22,
inhoudende de verklaring van [slachtoffer] (p. 287-288);
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van ontvangst klacht, d.d. 23 juli
2016, opgenomen in het dossier [dossiernummer] , proces-verbaalnummer 10,
inhoudende de klacht van [slachtoffer] (p. 292-293);
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige, d.d. 12 juli
2016, opgenomen in het dossier [dossiernummer] , proces-verbaalnummer 11,
inhoudende de verklaring van [slachtoffer] (p. 191-194);
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, d.d. 13 juli 2016, met bijlagen,
opgenomen in het dossier [dossiernummer] , proces-verbaalnummer 14, inhoudende
whatsapp gesprekken van [slachtoffer] (p. 195- 228).
Op grond van het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan.