Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten
25. Het hof betreurt het zeer dat de vader en de moeder van de minderjarige [minderjarige] tot nu toe niet in staat zijn gebleken om de (gerechtelijke) strijd tussen hen te staken en zich te concentreren op wat werkelijk in het belang van hun minderjarige kind is. Zoals reeds aangegeven ter zitting kan van het hof niet worden verwacht dat het een omgangsregeling vaststelt die heeft te gelden tot aan het bereiken van de meerderjarigheid van de minderjarige. Wel is van belang dat er een regeling komt die zo min mogelijk aanleiding geeft tot discussie en die zoveel mogelijk aansluit bij de huidige regeling, omdat de minderjarige aan de huidige regeling in de afgelopen bijna vijf jaar gewend is geraakt. Het hof zal dan ook de volgende omgangsregeling vaststellen. Het week op/week af-schema en een verdeling van de vakanties en feestdagen bij helfte blijft gehandhaafd, met dien verstande dat de ouders hier alleen nog van kunnen afwijken indien zij dit samen overeenkomen. Is er geen overeenstemming, dan blijft het week op/week af-schema in stand. Vakanties en feestdagen worden eveneens bij helfte gedeeld, en ook hiervoor geldt dat afwijking alleen plaatsvindt indien beide ouders hiermee instemmen. Is er geen overeenstemming, dan geldt de verdeling bij helfte. Daar waar vakanties aansluiten op de reguliere omgangsweek betekent dit voor de ouder waar de minderjarige op dat moment verblijft dat er een aaneengesloten verblijf is van meerdere weken. Sluit de vakantie en/of feestdag niet aan op de reguliere omgangsweek, dan dient er een overdracht plaats te vinden. Het hof zal voorts vaststellen dat de wijze van verdeling van vakanties van meer dan een week per jaar zal afwisselen. Heeft de vader het ene jaar de eerste helft van de zomervakantie, dan heeft hij het jaar daarop de tweede helft. Dit geldt ook voor de feestdagen. Voor de kerstvakantie zal de verdeling per week plaatsvinden nu deze vakantie door de scholen zodanig wordt ingeroosterd dat in de eerste week de kerstdagen vallen en in de tweede week de oudejaarsviering. De kerstdagen worden derhalve niet verdeeld. Het primaire verzoek van de vader, zoals geformuleerd onder punt b1, zal worden afgewezen en worden vervangen door de hiervoor overwogen omgangsregeling. Daarmee komt het hof niet meer toe aan de inhoudelijke behandeling van het subsidiaire verzoek van de vader.”
bepaalt dat met ingang van 1 september 2017 de omgang tussen de moeder en de minderjarige en de verdeling van de vakanties en feestdagen zal zijn conform r.o. 25;”
3.Ontvankelijkheid eis in reconventie
4.Het geschil
II. te bepalen dat [minderjarige] de tweede week van de kerstvakantie 2017/2018, zijnde van 29 december 2017 tot en met 5 januari 2018 (overdracht) bij haar verblijft;
5.De beoordeling van het geschil
6.De beslissing
4 december 2017.