ECLI:NL:RBDHA:2017:14385
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Eritrese nationaliteit met betrekking tot veiligheidssituatie in Somalië
Op 7 december 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een eiser die asiel heeft aangevraagd op basis van zijn Eritrese nationaliteit. De eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. N. Brands, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, vertegenwoordigd door mr. A. Bondarev, afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard.
De eiser stelde Eritrese nationaliteit te hebben en beweerde dat hij problemen had ondervonden in Somalië vanwege zijn afkomst. De rechtbank oordeelde echter dat de eiser niet voldoende bewijs had geleverd om zijn Eritrese nationaliteit aannemelijk te maken. De rechtbank wees erop dat de eiser niet in staat was om basale informatie over zijn vader te verstrekken, zoals zijn geboortedatum of woonplaats, wat cruciaal was voor het onderbouwen van zijn claim.
Daarnaast concludeerde de rechtbank dat de veiligheidssituatie in Somalië niet zodanig was dat de eiser een reëel risico op vervolging of een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM zou lopen. De rechtbank baseerde deze conclusie op recente ambtsberichten en oordeelde dat de eiser, ondanks zijn minderjarigheid, meer informatie over zijn achtergrond had moeten kunnen geven. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.