Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.Bewijsoverwegingen
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De strafoplegging
ultimum remedium. Met psychiater A.C. Hoek is de rechtbank van oordeel dat het niet noodzakelijk is thans deze maatregel te gelasten, nu de verdachte niet eerder is behandeld in een forensisch kader en hij bereid en gemotiveerd is een behandeling te ondergaan. De noodzakelijke behandeling kan in een later stadium in het kader van bijzondere voorwaarden bij een vervroegde invrijheidstelling aan de verdachte worden opgelegd. De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan de behandelbereidheid van de verdachte en gaat er dan ook vanuit dat de verdachte zich tegen die tijd aan de hem opgelegde voorwaarden zal houden.
7.De vorderingen van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
(€ 3.267,80 + € 7.500,-). De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag toewijzen met ingang van 14 januari 2017, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van die datum is ontstaan.
8.De toepasselijke wetsartikelen
9.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
7 (ZEVEN) JAREN;
€ 10.907,81, zijnde een bedrag van € 7.500,- ter zake van immateriële schade en een bedrag van € 3.407,81 ter zake van materiële schade, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 14 januari 2017 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van [slachtoffer 2] ;