ECLI:NL:RBDHA:2017:14101

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 november 2017
Publicatiedatum
30 november 2017
Zaaknummer
AWB - 17 _ 2823
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing herregistratie BIG voor psychotherapeut door gebrek aan CCPS

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 november 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een psychotherapeut die in het buitenland werkzaam is, en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Eiseres had een aanvraag ingediend voor herregistratie in het BIG-register, omdat haar registratie als psychotherapeut op 31 december 2016 was verlopen. De minister heeft deze aanvraag afgewezen, omdat eiseres niet kon aantonen dat zij haar werkzaamheden bevoegd had uitgevoerd, aangezien zij niet geregistreerd stond in het buitenland en geen Certificate of Current Professional Status (CCPS) had overgelegd.

Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar de minister heeft het bezwaar ongegrond verklaard. Tijdens de zitting op 15 november 2017 heeft eiseres haar standpunt toegelicht, waarbij zij aanvoerde dat het CCPS een overbodige eis is en dat haar werkervaring als gezondheidspsycholoog zonder CCPS was geaccepteerd. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de voorwaarden voor herregistratie, waaronder het overleggen van een CCPS, noodzakelijk zijn om te waarborgen dat de psychotherapeut voldoet aan de eisen van de Wet BIG.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres weliswaar werkervaring heeft opgedaan binnen de individuele gezondheidszorg, maar dat zij niet voldeed aan de registratievereisten in het buitenland en geen CCPS had overgelegd. Hierdoor kon de rechtbank niet anders concluderen dan dat de minister in redelijkheid de herregistratie had kunnen afwijzen. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en eiseres kan binnen zes weken hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 17/2823

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 november 2017 in de zaak tussen

[eiseres], te [plaats], eiseres,

en

de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, verweerder,

(gemachtigde: mr. C.M. Molema).

Procesverloop

Bij besluit van 17 november 2016 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres om herregistratie als psychotherapeut in het BIG (beroepen in de individuele gezondheidszorg)-register afgewezen.
Bij besluit van 8 maart 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 november 2017.
Eiseres is verschenen.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1 De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1
Eiseres woont in [buitenland] en werkt onder andere als psychotherapeut. Omdat de BIG-registratie van eiseres als psychotherapeut verliep op 31 december 2016 heeft eiseres om herregistratie gevraagd.
1.2
Verweerder heeft de aanvraag van eiseres voorgelegd aan de Commissie Buitenlandse Gediplomeerden Volksgezondheid (CBGV). Volgens de CBGV voldoen de werkzaamheden die eiseres heeft verricht aan de volgende eisen:
- Het dient te gaan om individuele gezondheidszorg.
- Zij dienen binnen het deskundigheidsgebied van de psychotherapeut te vallen.
- Zij dienen op voldoende niveau te worden uitgevoerd.
2 In bezwaar handhaaft verweerder het besluit om de aanvraag van eiseres om herregistratie als psychotherapeut in het BIG-register af te wijzen. Volgens verweerder is wel aangetoond dat de werkervaring als psychotherapeut in [buitenland] in de afgelopen jaren voldoet aan de eisen, maar niet is aangetoond dat zij dat werk bevoegd heeft uitgevoerd. Eiseres stond namelijk niet geregistreerd in [buitenland] en ze heeft geen Certificate of Current Professional Status (CCPS) overgelegd.
3 Eiseres stelt – kort gezegd – dat zij voor herregistratie in aanmerking dient te komen. Eiseres voert aan dat haar ten onrechte wordt tegengeworpen dat zij geen CCPS heeft overgelegd, omdat de CCPS een willekeurig en overbodig onderdeel van de herregistratie is. Volgens eiseres beschikken de instanties die CCPS’s afgeven niet over wettelijke bevoegdheden en zijn de nationale contactpunten niet vertrouwenwekkend. Eiseres wijst erop dat haar werkervaring als gezondheidspsycholoog zonder CCPS is geaccepteerd. Verder stelt eiseres dat geen recht wordt gedaan aan de doelen van de Wet BIG.
4 De rechtbank betrekt in zijn oordeel hetgeen is bepaald in artikel 8 van de wet BIG, artikel 3 van Besluit buitenslands gediplomeerden volksgezondheid, artikel 5 van Besluit periodieke registratie van de Wet BIG, artikel 3 Regeling periodieke registratie Wet BIG en het Beoordelingskader psychotherapeuten.
5 De rechtbank komt tot de volgende beoordeling.
5.1
Voor herregistratie als psychotherapeut in het BIG-register moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Deze voorwaarden zijn onder andere uitgewerkt in paragraaf 3.4 en 3.5 van het Beoordelingskader. Daaruit blijkt, zoals in het geval van eiseres, dat de [buitenlandse] werkervaring alleen meetelt wanneer deze is opgedaan tijdens een actieve registratie in een wettelijk ingesteld register in [buitenland]. Verder dient de indiener van de aanvraag voor herregistratie, als sprake is van buitenlandse werkervaring, een CCPS over te leggen. Het CCPS-vereiste is sinds 1 juli 2012 ingevoerd, omdat duidelijk moet zijn bij herregistratie of in het buitenland waar de werkzaamheden zijn uitgevoerd er geen bevoegdheidsbeperkingen zijn opgelegd. Het betoog van eiseres dat hiermee niet de kwaliteit van het BIG-register is gediend, volgt de rechtbank niet. Op de website van verweerder staat een lijst met instanties die in [buitenland] CCPS’s afgeven. Eiseres heeft niet onderbouwd dat die instanties niet bevoegd zijn om CCPS’s af te geven en niet capabel zijn.
De rechtbank acht het CCPS-vereiste niet onredelijk.
5.2
Niet in geschil is dat eiseres in [buitenland] werkervaring heeft opgedaan binnen de individuele gezondheidszorg, binnen het deskundigheidsgebied van de psychotherapeut en op voldoende niveau, zoals volgt uit het advies van de CBGV. Ook niet in geschil is dat er voor psychotherapeuten – anders dan voor gezondheidspsychologen – in [buitenland] een wettelijk register is en dat eiseres niet staat geregistreerd in [buitenland]. Verder is niet in geschil dat eiseres geen CCPS heeft overgelegd.
Omdat eiseres niet in [buitenland] staat ingeschreven in het register en er geen CCPS is overgelegd, voldoet eiseres niet aan de voorwaarden voor herregistratie als psychotherapeut, zodat verweerder in redelijkheid de herregistratie heeft kunnen afwijzen.
5.3
Zoals blijkt uit de toelichting van verweerder is eiseres wel zonder CCPS als gezondheidspsycholoog geregistreerd, omdat het beroep van gezondheidspsycholoog niet is gereguleerd in [buitenland].
5.4
Hoewel de rechtbank de frustratie van eiseres begrijpt, omdat zij een vooraanstaande psychotherapeut is die in verschillende landen wordt gevraagd vanwege haar expertise en veel onderwijs geeft, ontslaat dat haar niet van de verplichting om zich te registreren. Ook de stelling dat zij niet wist dat zij zich moest registreren maakt niet dat verweerder in afwijking van de wet- en regelgeving eiseres moet her registreren, waarbij de rechtbank in het midden laat of verweerder die afwijkingsmogelijkheid heeft. Voor psychotherapeuten geldt de herregistratieverplichting vanaf 1 januari 2012. Als vooraanstaande psychotherapeut mag verwacht worden dat zij hiervan op de hoogte is en dat zij zich hierover laat informeren, bijvoorbeeld door het raadplegen van de website van verweerder. Overigens heeft eiseres ter zitting verklaard door de afwijzing niet in haar beroepsmatig functioneren te worden getroffen, maar dat dit wellicht anders is voor de personen aan wie zij onderwijs geeft.
6 Het beroep is ongegrond.
7 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. B.J. Dekker, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 30 november 2017.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.