Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
- het duwen tegen en/of trekken aan die [slachtoffer 1 ] en/of
- het slaan en/of stompen in het gezicht en/of op/tegen het hoofd en/of op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1 ] en/of
- het schoppen/trappen in het gezicht en/of op/tegen het hoofd en/of op/tegen lichaam van die [slachtoffer 1 ] .
3.Bewijsoverwegingen
- de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 16 november 2017, inhoudende:
- proces-verbaal aangifte [slachtoffer 1 ] d.d. 1 april 2015, met bijlagen
maart2015 te Zoeterwoude openlijk op de openbare weg, de Nieuweweg, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1 ] , welk geweld bestond uit:
- het duwen tegen die [slachtoffer 1 ] en
- het slaan en/of stompen in het gezicht en/of tegen het lichaam van die [slachtoffer 1 ] en
- het schoppen tegen het hoofd en/of
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De strafoplegging
7.De vordering van de benadeelde partij / de schadevergoedingsmaatregel
- (toekomstige) tandartskosten (€ 187,78 en € 2.180,53): het causaal verband tussen de tandartskosten ten behoeve van de kies en het geweldsincident ontbreekt en de (toekomstige) tandartskosten komen mogelijk (deels) voor vergoeding door de verzekeraar in aanmerking, waarbij vastgesteld kan worden dat de benadeelde partij niet aan zijn schadebeperkingsplicht heeft voldaan door van verzekeraar te veranderen;
- kleding en schoenen (€ 199,92): de broek (€ 39,90) en de schoenen (€ 139,99) komen niet voor vergoeding in aanmerking aangezien reiniging mogelijk is;
- reiskosten (€ 25,88): uitgegaan dient te worden van een kilometervergoeding van € 0,19 cent per kilometer;
- immateriële schade (€ 1.500,--): dient te worden gematigd tot een bedrag van € 500,-- aangezien geen sprake is van blijvende klachten.
8.De toepasselijke wetsartikelen
9.De beslissing
100 (honderd) uren;
50 (vijftig) dagen;
niet zal worden tenuitvoergelegdonder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;