ECLI:NL:RBDHA:2017:14049

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 november 2017
Publicatiedatum
29 november 2017
Zaaknummer
NL17.1790
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielverzoek na verhuizing naar België

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 november 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. P. Scholtes, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, vertegenwoordigd door mr. M.P. de Boo, afgewezen. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 1 november 2017 bleek dat eiser zijn hoofdverblijfplaats had verplaatst naar België, waar hij met zijn vrouw en kind woont en een aanvraag voor een verblijfsvergunning op grond van het Unierecht heeft ingediend. De rechtbank oordeelde dat eiser, door zijn verhuizing naar België en uitschrijving uit de Basisregistratie Personen, geen procesbelang meer had bij een inhoudelijke beoordeling van zijn asielverzoek. De rechtbank volgde eiser niet in zijn stelling dat hij de uitkomst van zijn asielprocedure in Nederland kon afwachten. De rechtbank concludeerde dat eiser geen rechtens te beschermen belang had en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL17.1790

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 november 2017 in de zaak tussen

[eiser], eiser

(gemachtigde: mr. P. Scholtes),
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, thans de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,verweerder
(gemachtigde: mr. M.P. de Boo).

ProcesverloopBij besluit van 23 maart 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 november 2017. Eiser heeft zich laten bijstaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Ter zitting is gebleken dat eiser, hangende deze asielprocedure, zijn hoofdverblijfplaats heeft verplaatst naar België. Hij staat daar ingeschreven en woont daar met zijn vrouw, [persoon A], en hun kind. Eiser heeft in België een aanvraag voor een verblijfsvergunning ingediend op grond van het Unierecht. Dit alles wordt niet betwist.
2. De rechtbank volgt eiser niet in zijn ter zitting naar voren gebrachte stelling, dat hij de uitkomst van zijn asielprocedure in het buitenland kan afwachten en dat hij weer terugkomt naar Nederland zodra zijn asielverzoek wordt toegewezen. Nu eiser is uitgeschreven uit de Basisregistratie Personen (BRP) en hij zijn hoofdverblijf heeft verplaatst naar België, stelt hij kennelijk geen prijs meer op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming hier te lande. Aldus heeft eiser geen rechtens te beschermen belang bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep. Dat eisers asielprocedure al een aantal jaren duurt en hij niet de kans krijgt om zijn gezinsleven in Nederland uit te oefenen, maakt het oordeel niet anders.
6. Het beroep is niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen grond.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J.P. Bosman, rechter, in aanwezigheid van mr. C.E.B. Davis, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 november 2017.
griffier
rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Rechtsmiddel