ECLI:NL:RBDHA:2017:14046
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van een Afghaanse eiser op grond van geloofwaardigheid van verklaringen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 november 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Afghaanse eiser. De eiser had op 18 november 2015 een asielaanvraag ingediend, maar zijn aanvraag werd op 6 juni 2017 door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie afgewezen. De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag beoordeeld en geconcludeerd dat de staatssecretaris de verklaringen van de eiser over zijn aanmelding bij de politie in Afghanistan niet geloofwaardig heeft geacht. De eiser stelde dat hij was mishandeld door de taliban omdat hij een politieagent een lift had gegeven en dat hij zich had aangemeld bij de nationale politie, maar de rechtbank vond de verklaringen van de eiser op dit punt tegenstrijdig en onvoldoende onderbouwd.
De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris voldoende had gemotiveerd waarom de aanmelding bij de politie ongeloofwaardig was. De eiser had geen bewijs geleverd voor zijn aanmelding en zijn verklaringen waren inconsistent. De rechtbank vond het opmerkelijk dat de eiser, ondanks zijn kennis van de risico's van de taliban, zich toch wilde aanmelden bij de politie. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris niet onrechtmatig had gehandeld door geen aanvullend gehoor aan te bieden aan de eiser.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van de eiser ongegrond en bevestigde de afwijzing van de asielaanvraag. De uitspraak werd gedaan door rechter J.J.P. Bosman, in aanwezigheid van griffier C.E.B. Davis, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde dag.