In deze zaak hebben eisers, een echtpaar van Afghaanse afkomst, beroep ingesteld tegen de besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel zijn afgewezen. De rechtbank heeft op 24 november 2017 uitspraak gedaan. De eisers hebben hun asielaanvragen ingediend op 31 oktober 2015, waarbij zij hebben gesteld dat eiseres gedwongen is getrouwd met een rijke man uit haar dorp, [naam 4], die haar en haar familie heeft bedreigd en mishandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de verklaringen van eisers over hun asielrelaas niet geloofwaardig zijn. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris niet heeft aangetoond dat eiseres te weinig informatie heeft verstrekt over haar huwelijk met [naam 4]. Bovendien heeft de rechtbank geoordeeld dat de staatssecretaris niet heeft onderbouwd waarom de vrees van eisers voor eerwraak bij terugkeer naar Afghanistan niet geloofwaardig is. De rechtbank heeft de bestreden besluiten vernietigd wegens strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht en verweerder opgedragen nieuwe besluiten te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens heeft de rechtbank verweerder veroordeeld in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 990,-.