ECLI:NL:RBDHA:2017:13978

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 september 2017
Publicatiedatum
29 november 2017
Zaaknummer
C-09-532560-HA ZA 17-518
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van akte houdende eiswijziging in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Den Haag, heeft eiseres verzocht om een akte houdende eiswijziging in te dienen. Gedaagde, de stichting Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen, heeft bezwaar gemaakt tegen deze akte. De rolbeslissing van de rechtbank, gedateerd op 20 september 2017, behandelt de vraag of de akte binnen de reikwijdte van artikel 130 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (WRv) valt. Artikel 130 WRv biedt de eiser de mogelijkheid om zijn eis te wijzigen zolang er nog geen eindvonnis is gewezen. Eiseres stelt dat zij in de oorspronkelijke dagvaarding niet alle relevante argumenten heeft kunnen aanvoeren en dat de akte een aanvulling daarop is. De rechtbank oordeelt echter dat de akte een aanvulling van argumenten betreft die buiten de reikwijdte van artikel 130 WRv valt. Gedaagde wijst terecht op het feit dat het wettelijk stelsel geen ruimte biedt voor deze aanvulling op de dagvaarding bij akte. De rechtbank benadrukt het belang van een goede procesorde, die vereist dat de procedure voorspelbaar en zonder onnodige vertraging verloopt. De rolrechter honoreert het bezwaar van gedaagde en bepaalt dat de akte aan eiseres dient te worden geretourneerd.

Uitspraak

rolbeslissing

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
Zittingsplaats Den Haag
zaaknummer / rolnummer: C/09/532560 / HA ZA 17-518
Rolbeslissing van 20 september 2017
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat: mr. M.W. Fakiri,
tegen
de stichting
STICHTING WAARBORGFONDS EIGEN WONINGEN,
gevestigd Zoetermeer,
gedaagde,
advocaat: mr. A.I.M. van Mierlo.

1.De procedure

1.1.
Eiseres wenst een akte houdende eiswijziging te nemen. Gedaagde heeft daartegen bezwaar gemaakt.
1.2.
Artikel 130 WRv geeft eiser de bevoegdheid om, zolang geen eindvonnis is gewezen, bij conclusie of akte ter rolle zijn eis te veranderen of te vermeerderen. Eiseres gaat in de akte – kort gezegd – in op de juridische kwalificatie van de overeenkomst. Zij heeft daar naar eigen zeggen niet bij stilgestaan in de dagvaarding.
1.3.
De akte betreft een aanvulling van de argumenten, die buiten de reikwijdte van artikel 130 WRv valt. Gedaagde wijst terecht erop dat het wettelijk stelsel geen ruimte biedt voor deze aanvulling op de dagvaarding bij akte.
1.4.
Daarnaast geldt het volgende. De goede procesorde vergt dat de rechter waakt voor een eenvormige voorspelbare procedure, zonder onnodige vertraging en/of onredelijke bemoeilijking van de verdediging. De goede procesorde strekt er ook toe te bewerkstelligen dat het materiële geschil zoveel mogelijk recht wordt gedaan en niet onredelijk tekort wordt gedaan door procesrechtelijke eisen. Vanuit laatstbedoelde invalshoek geeft de goede procesorde ruimte voor herstel van omissies en het in het verdere verloop van de procedure – mede naar aanleiding van het gevoerde verweer – aanvullen van de aan de feitelijke grondslag van de vordering. Dit laat onverlet dat in het wettelijk systeem iedere partij per schriftelijke ronde één processtuk neemt en dat eiser in de dagvaarding het geschil zo volledig mogelijk over het voetlicht dient te brengen. De in het WRv vervatte voorschriften voor de dagvaarding strekken ertoe dat het geschil in dit processtuk zo volledig mogelijk over het voetlicht wordt gebracht. Vanuit een oogpunt van goede procesorde is geen plaats voor de door eiseres voorgestane nadere uiteenzetting, in aanvulling van de dagvaarding.
1.5.
De rolrechter honoreert het bezwaar van gedaagde, bepaalt dat de akte dient te worden geretourneerd.

2.De beslissing

De rolrechter
2.1.
wijst het bezwaar tegen de akte houdende eiswijziging toe en bepaalt dat deze akte aan eiseres dient te worden geretourneerd.
Deze beslissing is gegeven door mr. L. Alwin en in het openbaar uitgesproken op 20 september 2017.