ECLI:NL:RBDHA:2017:13725

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 november 2017
Publicatiedatum
27 november 2017
Zaaknummer
C/09/540377 / FA RK 17-7452
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale kinderontvoering en crossborder mediation tussen ouders

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 13 november 2017, betreft het een verzoek tot teruggeleiding van een minderjarig kind in het kader van internationale kinderontvoering. De moeder, wonende in Schotland, had een verzoek ingediend om haar kind terug te laten keren naar haar woonplaats. De vader, die met het kind naar Nederland was vertrokken, was als belanghebbende aangemerkt. Tijdens een regiezitting op 12 oktober 2017, waarbij beide ouders aanwezig waren, werd besloten om crossborder mediation te faciliteren. Dit gebeurde met ondersteuning van het Mediation Bureau van het Centrum Internationale Kinderontvoering.

Na de mediation, die op 24 oktober 2017 resulteerde in een vaststellingsovereenkomst, hebben de ouders afspraken gemaakt over de gewone verblijfplaats van het kind, gezagsuitoefening en de verdeling van zorg- en opvoedingstaken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is, nu de ouders overeenstemming hebben bereikt over de verblijfplaats van het kind in Nederland. De rechtbank heeft de vaststellingsovereenkomst opgenomen in de beschikking en bepaald dat de ouders gehouden zijn tot naleving van de afspraken die zij hebben gemaakt.

De beschikking is uitgesproken door mr. K.M. Braun, die tevens als kinderrechter fungeerde, en is ondertekend door griffier mr. M. Verkerk. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de afspraken onmiddellijk van kracht zijn, ook al kan er nog beroep worden aangetekend.

Uitspraak

Rechtbank Den HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 17-7452
Zaaknummer: C/09/540377
Datum beschikking: 13 november 2017

Internationale kinderontvoering

Beschikking op het op 29 september 2017 ingekomen verzoek van:

[verzoekster]

de moeder,
wonende te [woonplaats] , Schotland, Verenigd Koninkrijk,
advocaat: mr. T.M. Coppes te Aerdenhout.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[belanghebbende]

de vader,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. J. Dijkman te Groningen.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • de brief van 3 november 2017, met bijlagen, van de zijde van de moeder;
  • het F9-formulier van 7 november 2017 van de zijde van de vader.
Op 12 oktober 2017 is de zaak ter zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de moeder bijgestaan door haar advocaat en een tolk, mevrouw [naam] alsmede de vader bijgestaan door zijn advocaat. Het betrof hier een regiezitting met het oog op crossborder mediation in internationale kinderontvoeringszaken met als behandelend rechter, tevens kinderrechter, mr. K.M. Braun. De behandeling ter zitting is aangehouden.
Na genoemde regiezitting hebben de vader en de moeder getracht door middel van crossborder mediation, gefaciliteerd door het Mediation Bureau van het Centrum Internationale Kinderontvoering, tot een minnelijke regeling te komen. Op 24 oktober 2017 heeft het Mediation Bureau de rechtbank per e-mail bericht dat de mediation tussen de ouders heeft geresulteerd in een vaststellingsovereenkomst (‘two party agreement’).

Feiten

- De vader en de moeder hebben een affectieve relatie gehad.
- Zij zijn de ouders van het volgende thans nog minderjarige kind:
- [minderjarige] ( [naam minderjarige] ), geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , Groot-Brittannië.
- De ouders oefenen het gezamenlijk gezag over [naam minderjarige] uit.
- De kinderen van de moeder uit een eerdere relatie – [naam kind van moeder] geboren op
[geboortedatum] te Polen, en [naam kind van moeder] , geboren op [geboortedatum] te Verenigd Koninkrijk – maakten ook deel uit van het gezin.
- Op 11 juli 2017 is de vader met [naam minderjarige] naar Nederland vertrokken.
- De moeder heeft zich op 21 augustus gewend tot de Centrale Autoriteit in Schotland.
- Blijkens de uittreksels uit het systeem ingevolge de Wet basisregistratie personen hebben de vader en [naam minderjarige] in ieder geval de Nederlandse nationaliteit. De moeder heeft de Poolse nationaliteit.

Verzoek

De moeder heeft haar verzoek tot teruggeleiding, het verzoek tot ondertoezichtstelling en de kostenveroordeling ingetrokken.
De moeder verzoekt thans de tussen de ouders tot stand gekomen vaststellingsovereenkomst op te nemen in de beschikking, waarbij wordt bepaald dat de een tegenover de ander gehouden zal zijn tot naleving van de bepalingen van deze overeenkomst.
De vader stemt in met dit verzoek.

Beoordeling

Nu de ouders zijn overeengekomen dat de gewone verblijfplaats van [naam minderjarige] in Nederland is gelegen, is de Nederlandse rechter bevoegd ten aanzien van het verzoek tot opname van de vaststellingsovereenkomst.
De ouders hebben, naast afspraken over de gewone verblijfplaats, ook afspraken gemaakt over de gezagsuitoefening en de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken. Hetgeen zij zijn overeengekomen hebben zij vastgelegd in voornoemde vaststellingsovereenkomst. De rechtbank zal – conform het verzoek – de vaststellingsovereenkomst opnemen in de beschikking en bepalen dat de één tegenover de ander gehouden zal zijn tot naleving van de bepalingen van deze overeenkomst.

(alleen opnemen indien kostenveroordeling is verzocht)Beslissing

De rechtbank:
neemt op de door de vader en de moeder getroffen onderlinge regeling ter zake de ouderlijke verantwoordelijkheid aangaande de minderjarige [minderjarige] - [minderjarige] , zoals neergelegd in de (in fotokopie) aan deze beschikking gehechte vaststellingsovereenkomst die door de ouders op 21 oktober 2017 is ondertekend, en bepaalt dat de één tegenover de ander gehouden zal zijn tot naleving van de bepalingen van deze overeenkomst;
verklaart de beschikking in zoverre uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. K.M. Braun tevens kinderrechter, bijgestaan door
mr. M. Verkerk als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 november 2017.