ECLI:NL:RBDHA:2017:13514
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Afghaanse eiser wegens ongeloofwaardigheid van bedreigingen door de Taliban
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 november 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Afghaanse nationaliteit, had op 28 oktober 2015 een asielaanvraag ingediend, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 28 maart 2017 was afgewezen. De staatssecretaris stelde dat de aanvraag ongegrond was, omdat de bedreigingen door de Taliban niet geloofwaardig waren. Eiser heeft beroep ingesteld tegen deze afwijzing.
Tijdens de zitting op 29 september 2017 is eiser verschenen, bijgestaan door een waarnemer van zijn gemachtigde. Eiser heeft een schriftelijke verklaring overgelegd van lokale militaire autoriteiten, waarin werd gesteld dat hij voor hen had gewerkt en dat hij vanwege bedreigingen door tegenstanders het land had moeten verlaten. De staatssecretaris heeft echter betwist dat deze verklaring authentiek is en heeft een rapport van Bureau Documenten overgelegd, waaruit bleek dat de echtheid van het document niet kon worden vastgesteld.
De rechtbank heeft overwogen dat er geen grond was voor de stelling van eiser dat hij zich eerst over het onderzoeksrapport had moeten kunnen uitlaten. De rechtbank concludeerde dat de verklaring van de militaire autoriteiten niet bijdroeg aan de aannemelijkheid van het asielrelaas van eiser. Eiser kon niet overtuigen dat hij daadwerkelijk door de Taliban werd bedreigd, en de rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had geconcludeerd dat de aanvraag ongegrond was. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.