ECLI:NL:RBDHA:2017:13295
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Korting op AOW-pensioen wegens verzekeringsstatus in België
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 november 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, een voormalig universitair docent, en de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb) over de korting op zijn AOW-pensioen. De eiser had van 1 januari 2006 tot en met 18 maart 2013 geen AOW-pensioen opgebouwd, wat resulteerde in een korting van 14%. Na bezwaar werd deze korting verlaagd naar 8%. De eiser stelde beroep in tegen dit besluit, waarbij hij aanvoerde dat de korting onterecht was, omdat hij geen compensatie ontving van een Belgisch basispensioen. De rechtbank oordeelde dat het Belgisch rustpensioen als equivalent van het Nederlandse AOW-pensioen kan worden beschouwd. De rechtbank concludeerde dat de eiser redelijkerwijs op de hoogte had kunnen zijn van zijn verzekeringsstatus en dat de korting op zijn AOW-pensioen terecht was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees op de lange afhandelingsduur van de aanvraag, maar bood geen compensatie aan de eiser.