ECLI:NL:RBDHA:2017:13284
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis van Eritrese nationaliteit
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 oktober 2017 uitspraak gedaan in een beroep van eiseres, een Eritrese vrouw, tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De aanvraag was afgewezen op 3 mei 2016, waarna eiseres op 25 mei 2016 bezwaar heeft aangetekend. Het bezwaar werd op 31 januari 2017 ongegrond verklaard, wat leidde tot het indienen van beroep op 21 februari 2017. Tijdens de zitting op 24 april 2017 werd de zaak behandeld, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde en een tolk. De rechtbank heeft het onderzoek heropend op 26 april 2017, omdat er behoefte was aan nader onderzoek naar de huwelijksakte van eiseres en haar referent.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de rechtsgeldigheid van het huwelijk tussen eiseres en referent niet meer in geschil is. Eiseres heeft aangevoerd dat haar identiteit is aangetoond en dat verweerder onderzoek moet doen naar de echtheid van de huwelijksakte. De rechtbank oordeelt dat het huwelijk van eiseres en referent, dat op 14 juli 2014 is gesloten, voor de binnenkomst van referent in Nederland op 30 juni 2015 reeds bestond. Dit betekent dat voldaan is aan de vereisten van de Gezinsherenigingsrichtlijn.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat het standpunt van verweerder over het ontbreken van een feitelijke gezinsband niet relevant is, omdat aan echtgenoten geen nadere voorwaarden kunnen worden gesteld. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens veroordeelt de rechtbank verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 990.