ECLI:NL:RBDHA:2017:13076
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van ongeloofwaardige bekering en niet-ontvankelijkheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 november 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Afghaanse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, na eerder een aanvraag te hebben gedaan die was afgewezen. De rechtbank behandelt de opvolgende aanvraag van eiser, die stelt dat hij zich verder heeft verdiept in het christendom sinds de afwijzing van zijn vorige aanvraag. De minister van Veiligheid en Justitie, thans de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft de aanvraag echter niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser geen nieuwe elementen of bevindingen heeft gepresenteerd die zijn bekering tot het christendom onderbouwen. De rechtbank oordeelt dat de verklaringen van eiser over zijn bekering vaag en summier zijn, en dat er geen nieuwe feiten zijn die de eerdere afwijzing kunnen onderbouwen.
Eiser heeft in beroep aangevoerd dat zijn mentale situatie aanleiding had moeten zijn om de aanvraag inhoudelijk te beoordelen. Hij heeft vragen gesteld over de wijze waarop de minister met zijn medische gegevens is omgegaan en betwist dat de procedure zorgvuldig is verlopen. De rechtbank concludeert echter dat de minister voldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij het horen van eiser en dat er geen bewijs is dat eiser niet in staat was om gehoord te worden. De rechtbank oordeelt dat de aanvraag terecht niet-ontvankelijk is verklaard en verklaart het beroep ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.